In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Lesprogramma
Lesdoelen
Herhaling rekenwerk paragraaf 1 t/m 3
Nakijken + bespreken vragen paragraaf 1 t/m 3
Bezig met huiswerk
Klassenstrijd
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen voor vandaag
Je kunt een geldbedrag op de juiste manier noteren
Je kunt een gemiddelde berekenen
Je kunt op de juiste manier afronden
Je kunt met een percentage een getal uitrekenen
Slide 2 - Tekstslide
Noteer op de juiste manier met euroteken; 25 euro en 86 eurocent.
Slide 3 - Woordweb
Daisy zet 400 euro op haar spaarrekening! ze krijgt 3.4% rente per jaar. Hoeveel rente krijgt ze?
A
€13,60
B
€413,60
C
€13,15
D
€413,15
Slide 4 - Quizvraag
Noteer op de juiste manier met euroteken; achthonderdvijfentwintig euro.
Slide 5 - Woordweb
Voorbeeld Afronden
Jan en Cees gaan een appartement delen. De huur per maand is 965,23 euro per maand. Hoeveel zullen ze elk betalen aan huur per maand? Rond tot 2 decimalen af.
A
457,87
B
482,615
C
482,62
D
483,00
Slide 6 - Quizvraag
Daisy zet 400 euro op haar spaarrekening! ze krijgt 3.4% rente per jaar. Hoeveel geld staat er op haar rekening na een jaar?
A
€13,60
B
€413,60
C
€13,15
D
€413,15
Slide 7 - Quizvraag
Rond op de juiste manier af; € 25.345618
Slide 8 - Woordweb
€ 12.1471 + € 8.1178 = Noteer op de juiste manier (met afronden dus)
Slide 9 - Woordweb
Arjan geeft in de eerste week € 62,- euro uit aan boodschappen, in de tweede week € 78,50 en in de derde week € 105.25. Wat geeft Arjan gemiddeld in de week uit aan boodschappen.
A
€ 80,75
B
€ 81,91
C
€ 81,92
D
€ 81,50
Slide 10 - Quizvraag
Wat vond je de lastigste vraag van paragraaf 1
Slide 11 - Woordweb
Je gaat nu de vragen van paragraaf 1 en 2 nakijken