0202 GKC M3 spickothek herhaling vaste voorzetsels en der/ein Gruppe formatief

Was machen wir heute?



Grammatik: 

 Test Wiederholung Präpositionen (voorzetsels) 
mit Gebrauch der Spickothek-Karte


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Was machen wir heute?



Grammatik: 

 Test Wiederholung Präpositionen (voorzetsels) 
mit Gebrauch der Spickothek-Karte


Slide 1 - Tekstslide

Noem de voorzetsels
met de 3e naamval
(zijn er 7)

Slide 2 - Woordweb

Noem de voorzetsels
met de 4e naamval
(zijn er 5)

Slide 3 - Woordweb

aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
uit
bij
met
na, naar
sinds
van
naar

Slide 4 - Sleepvraag

Stappenplan naamvallen
Stap 1: bepaal het geslacht
Stap 2: Staat er een voorzetsel in de zin?

Ja = kies de juiste vorm (persoonlijk voornaamwoord)
Nee= stap 3

Stap 3: ontleden + kies de juiste vorm

Slide 5 - Tekstslide

ich
du
sie
es
er
wir
ihr
Sie
sie
ik
jij
hij
het
wij
zij
jullie
u
zij mv

Slide 6 - Sleepvraag

Ich bin hier mit (jouw) .... broer
A
dein
B
deinem
C
deinen

Slide 7 - Quizvraag

mir
dir
ihr
ihm
ihm
uns
euch
Ihnen
ihnen
mij
jou
hem
het
ons
haar
jullie
u
hun/hen mv

Slide 8 - Sleepvraag

Du gehst mit (mijn ) .... Schwester nach Hause.
A
mein
B
mir
C
meiner
D
meine

Slide 9 - Quizvraag

Ihr seid nach (onze ) .... Eltern an der Reihe.
A
uns
B
unser
C
unsere
D
unseren

Slide 10 - Quizvraag

Wir haben das für (uw) .... Mann gekauft.
A
Ihr
B
Ihre
C
Ihrem
D
Ihren

Slide 11 - Quizvraag

Das Auto Fuhr schnell aus d........ Garage (v)
A
der
B
die
C
das
D
den

Slide 12 - Quizvraag

Ohne mein......... Trabi (m) fahre ich nicht.
A
-
B
e
C
es
D
en

Slide 13 - Quizvraag

Seid ihr alle gegen dies........ Wettkampf (m)?
A
er
B
en
C
es
D
-

Slide 14 - Quizvraag

Er kauft Futter für d......... Hund
A
der
B
den
C
die
D
das

Slide 15 - Quizvraag

Warum willst du morgen nicht zu dein........... Eltern gehen?
A
deine
B
deinen
C
deiner
D
dein

Slide 16 - Quizvraag

Hast du das von mein............. Mutter gehört?
A
e
B
es
C
er
D
en

Slide 17 - Quizvraag

Seit ein.......... Jahr (o) wohnt er in Spanien.
A
ein
B
einem
C
einer
D
eines

Slide 18 - Quizvraag

Bei dein..........Oma will ich übernachten.
A
deine
B
deiner
C
deinem
D
deinen

Slide 19 - Quizvraag

Vertaal:
Hij is negatief getest(=testen)

Slide 20 - Open vraag

Welches Fach ist das?
Es erzählt von Sachen die schon passiert sind.

Slide 21 - Open vraag

Nenne 2 Sprachen die in Belgien gesprochen werden.

Slide 22 - Open vraag

Momentan ist unser Alltag sehr langweilig. (vertaal in het NL.)

Slide 23 - Open vraag

Willst du dich noch weiterbilden?
Vertaal de gehele zin in het NL.

Slide 24 - Open vraag

Wer kümmert sich um die Kinder?
Vertaal in het NL.

Slide 25 - Open vraag