5H 11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid
Deze les:
- Bloeddrukmeting
- Bloeddruk, bloedvolume en stroomsnelheid


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
11.3 Bloeddruk en stroomsnelheid
Deze les:
- Bloeddrukmeting
- Bloeddruk, bloedvolume en stroomsnelheid


Slide 1 - Tekstslide

Slagaders
Je hart pompt je bloed in de slagaders
De slagaders vertakken richting de verschillende organen. 
De slagader is bijna altijd genoemd naar het orgaan waar hij naartoe stroomt.
Bloed in slagaders stroomt altijd van het hart af.

Slide 2 - Tekstslide

Slagaders - bouw
De wand van de slagader is dik, gespierd en elastisch.
Hierdoor kunnen ze de bloeddruk waarmee het hart het bloed er in pompt weerstaan.
Als het hart het bloed er in perst zet de wand uit, daarna veert hij weer terug: je kunt de hartslag dus voelen. Vandaar de naam slagaders.
Slagaders liggen dieper in het lichaam beschermd.

Slide 3 - Tekstslide

Slagaders - bouw
Dekweefsel, elastisch bindweefsel, glad spierweefsel, bindweefsel.
Het dekweefsel is glad zodat het bloed weinig weerstand heeft.

Slide 4 - Tekstslide

Haarvaten
Ín de organen zitten de kleinste vertakkingen: de haarvaten. De wand van een haarvat is 1 cellaag dik.
In de haarvaten (dus in de organen) vindt de uitwisseling van stoffen plaats. Dit kan door die dunne wand van het haarvat.
De bloeddruk in een haarvat is laag.

Slide 5 - Tekstslide

Haarvaten - bouw
Alleen dekweefsel, één cellaag dik.
Daar kunnen de stoffen dus makkelijk door de bloedvatwand richting 
de weefselcellen.

Slide 6 - Tekstslide

Aders
Na de haarvaten verzamelt het bloed zich weer in aders. Bloed in de aders stroomt altijd naar het hart toe.
De bloeddruk in een ader is laag.
De ader is bijna altijd genoemd naar het orgaan waar hij vandaan komt.

Slide 7 - Tekstslide

Aders - bouw
Dekweefsel, glad spierweefsel, bindweefsel.
Het dekweefsel is glad zodat het bloed weinig weerstand heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Aders - bouw
De wand van aders is dunner, minder elastisch en minder gespierd dan die van slagaders.
Aders liggen meer aan de oppervlakte.
In aders zitten kleppen om terugstromen van het bloed te voorkomen (zwaartekracht).

Slide 9 - Tekstslide

Spierpomp
Naast de kleppen in de aders zorgen de skeletspieren (spannen en ontspannen) ervoor dat het bloed in de aders de goede kant op stroomt.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

De druk in de manchet is nu hoger dan die in de slagader

Slide 13 - Tekstslide

De druk in de manchet is nu ietsje lager dan de systolische druk waardoor deze zich er doorheen kan persen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Bloeddruk - hart

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bloeddruk - andere bloedvaten

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Bloeddruk is de druk op de vaatwanden en ontstaat door samentrekken van hartkamers
1
2
3
4
Noteer de nummers en zet erachter of de bloeddruk hoog of laag is

Slide 21 - Tekstslide

BINAS 84E: Neemt de doorsnede-oppervlak van de bloedvaten toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?

Slide 22 - Open vraag

BINAS 84E: Neemt de stroomsnelheid van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?

Slide 23 - Open vraag

BINAS 84E: Neemt de bloeddruk van het bloed toe of af naarmate het bloed van het hart afstroomt?

Slide 24 - Open vraag

Variatie in bloeddruk en stroomsnelheid

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Bloeddruk verschilt per persoon

Slide 28 - Tekstslide

Je bloeddruk wordt ook beïnvloed door bv stress of activiteit. Hoe gaat daardoor de bloeddruk omhoog?
A
De spieren rondom de slagaders trekken samen
B
Het hart gaat meer druk zetten
C
De spieren rondom de slagaders ontspannen
D
Het bloedvolume wordt meer

Slide 29 - Quizvraag

Wanneer je last hebt van een lage bloeddruk, val je sneller flauw. Hoe komt dat?

Slide 30 - Open vraag

De druk in de rechter tuinslang is hoog, net als in de slagaders. Die van de linker tuinslang is laag, net als in de aders. De waterstroom in de linker slang lijkt meer op de bloedstroom dan bij de rechterslang. Leg dat uit.

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Opdrachten
11 en 13 van 11.3 

Bespreken?
timer
3:00

Slide 37 - Tekstslide