3GT H3 Taalverzorging les 1: Verwijswoorden

Aantekening
Verlengde instructie
Zelfstandig aan de slag

Doel: jullie weten wat verwijswoorden zijn en kunnen ze op de juiste manier gebruiken (blz. 108)
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Aantekening
Verlengde instructie
Zelfstandig aan de slag

Doel: jullie weten wat verwijswoorden zijn en kunnen ze op de juiste manier gebruiken (blz. 108)

Slide 1 - Tekstslide

Aantekening
Henk is een slimme jongen, Henk haalt altijd goede cijfers op school.

Het meisje die/dat daar staat is aan het wachten op de bus. 

Deze/dit boom wordt volgende week gekapt. 

Dit zijn u/uw sleutels. 

Dat is me/mijn boek. 

Dat boek is van jou/jouw.

De jongen waarmee/met wie ik heb afgesproken is altijd op tijd. 

Hij heeft een scooter met wie/waarmee hij naar school komt.

Slide 2 - Tekstslide

Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
Welke verwijswoorden gebruik je bij het-woorden?
A
dit
B
deze
C
die
D
dat

Slide 3 - Quizvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 4 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 5 - Sleepvraag

Me/mijn neef heeft thuis een slang en hij wil mij/mijn ook een slang geven.

Slide 6 - Open vraag

Deze/dit familie woont op een schip dat/die helemaal is opgeknapt.

Slide 7 - Open vraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 8 - Sleepvraag

Om gebruik te maken van het jaarabonnement dat in de sneakers zit, dat/die in de sneakers zit.

Slide 9 - Open vraag

Doel:jullie weten wat verwijswoorden zijn en kunnen ze op de juiste manier gebruiken
Ga verder met de online opdrachten, zorg dat deze volgende week af zijn. 

Slide 10 - Tekstslide