4. tekstverbanden verwijswoorden/herh

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Verwijswoorden
  •  Je vervangt het znw. De tekst wordt minder saai.
  • Je verwijst naar iets dat eerder of soms later in de tekst wordt genoemd.
  • Je verwijst naar 1 woord/meerdere woorden of een hele zin.
  • Stel vragen: wie?wat? waar? welke?

Slide 2 - Tekstslide


Waarnaar verwijst ER en OP: We hadden ER al OP gerekend dat we niets zouden winnen.
A
niets
B
dat we niets zouden winnen.
C
we
D
winnen

Slide 3 - Quizvraag

Oplossing
Tijdens de Halloween Fright Night speelt Eddie de Clown de hoofdrol. Hij is onder andere bekend van de film Eddie the movie. De griezel zorgt met zijn humor, intimidatie en pesterijen voor grensverleggend spektakel. Hij is echt eng. Gasten worden uitgedaagd de ultieme grens op te zoeken door levende kakkerlakken en meelwormen te eten en bedolven te worden onder vogelspinnen en slangen. Je kunt hem bewonderen in zijn nieuwe Try of die-show. Zijn show is te eng voor woorden.

Slide 4 - Tekstslide

Een voorbeeld van een verwijswoord is
A
eerste
B
maar
C
hij
D
dat

Slide 5 - Quizvraag

Verwijswoord
omdat 
dus
hoewel
en
hij 
zij
die
dat

Slide 6 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord. 
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het

Slide 7 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 8 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.

_________ denkt dat  ________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 9 - Sleepvraag

VERWIJSWOORDEN
SIGNAALWOORDEN
Omdat
Hoewel
Die
zij

Slide 10 - Sleepvraag

Wat zijn verwijswoorden?
A
Een woord dat een schuldige aanwijst
B
Een opsomming
C
Een woord dat verwijst naar een ander woord of stukje tekst
D
Een woord dat gebruikt wordt om de tekst beter leesbaar te maken

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn verwijswoorden?
A
Maar, omdat, hierom
B
Hij, zij, die
C
Zijn, worden, hebben
D
De, het, een

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn verwijswoorden? Filmpje

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link