2h - C parler & D grammaire
1 / 23
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Vertel hoeveel broers en zussen je hebt in het Frans.
Slide 3 - Open vraag
Vertel wat je leuk vindt om te doen in het Frans.
Slide 4 - Open vraag
Vertel waar je een hekel aan hebt in het Frans.
Slide 5 - Open vraag
Vertel of en welke sport je doet in het Frans.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Franse bijvoeglijke
naamwoorden
naamwoorden
Slide 9 - Woordweb
Bijvoeglijke naamwoorden
bij 'Le garçon'
bij 'Le garçon'
Slide 10 - Woordweb
Bijvoeglijke naamwoorden
bij 'La fille'
bij 'La fille'
Slide 11 - Woordweb
Slide 12 - Tekstslide
La (grand) fille
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes
Slide 13 - Quizvraag
Les cheveux m mv(blond)
A
blond
B
blonde
C
blonds
D
blondes
Slide 14 - Quizvraag
Le chien est (gentil)
A
gentil
B
gentille
C
gentils
D
gentilles
Slide 15 - Quizvraag
Les parents sont (vieux)
A
vieux
B
vieille
C
vieuxs
D
vieilles
Slide 16 - Quizvraag
La (petit) maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 17 - Quizvraag
Les (petit) maisons
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Zet deze delen in de juiste volgorde. Sleep naar 1, 2 en 3.
Garçon - Le - Sportif
1
2
3
garçon
le
sportif
Slide 21 - Sleepvraag
Zet deze delen in de juiste volgorde. Sleep naar 1, 2 en 3.
robe - la - rouge
1
2
3
robe
la
rouge
Slide 22 - Sleepvraag
Zet deze delen in de juiste volgorde. Sleep naar 1, 2 en 3.
robe - la - petite
1
2
3
robe
la
petite
