Woordenschat H5: samenstellingen

WELKOM 

bij Nederlands 



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM 

bij Nederlands 



Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
  • Planning periode
  • Herhalen woordenschat h4
  • Woordenschat H5
  • Opdrachten

Slide 2 - Tekstslide

Planning periode A
Toets Woordenschat H1-H5: maandag 11 november

Wat moet je leren? De woordenlijsten, LessonUps en theorieblokjes van:
  • H1: woordbetekenissen vinden
  • H2: figuurlijk taalgebruik
  • H3: vaste vergelijkingen
  • H4: voor- en achtervoegsels 
  • H5: samenstellingen 


Slide 3 - Tekstslide

H4 voorvoegsels en achtervoegsels
Door voorvoegsels en achtervoegsels kun je soms te betekenis van een woord vinden. 

Plastic flessen kun je heel goed hergebruiken.
  • her = voorvoegsel

 Mijn neef is een beoefenaar van taekwondo.
  • -aar = achtervoegsel




Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voorvoegsel?
A
Een woord dat alleen aan het begin van een zin voorkomt
B
Een woorddeel dat voor een ander woorddeel staat
C
Een woord dat alleen in vragen voorkomt
D
Een woorddeel dat achter een ander woorddeel staat

Slide 5 - Quizvraag

Welke van de onderstaande woorden kan een voorvoegsel zijn?
A
De
B
Het
C
Ex
D
In

Slide 6 - Quizvraag

In welk woord zit een voorvoegsel?
A
geklets
B
gezwam
C
oeverloos
D
misverstand

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een achtervoegsel?
A
Een synoniem van een woord
B
Een toevoeging aan het einde van een woord
C
Een verandering in de spelling van een woord
D
Een toevoeging aan het begin van een woord

Slide 8 - Quizvraag

Wat is geen achtervoegsel?
A
-loos
B
-baar
C
-achtig
D
-mis

Slide 9 - Quizvraag

achtervoegsels zijn
A
loos-wan-lijk
B
loos-lijk-heid
C
wan-heid-teit

Slide 10 - Quizvraag

H5 samenstellingen
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden. Het tweede deel van een samenstelling is het belangrijkst, want dat bepaalt de betekenis.

Bijvoorbeeld:
- Een hotelkamer is een soort kamer: een kamer in een hotel.
- Een sportbroek is een soort broek: een broek die je draagt bij het sporten.

Slide 11 - Tekstslide

Bedenk zelf een samenstelling van twee woorden.

Slide 12 - Open vraag

Bedenk zelf een samenstelling van meer dan twee woorden.

Slide 13 - Open vraag

Wat is geen samenstelling?
A
Voetbal
B
Gebak
C
speelplein
D
Handdoek

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
Een woord met een streepje erin
B
Een woord dat uit minimaal twee lettergrepen bestaat
C
Een woord dat bestaat uit meerdere werkwoorden
D
Een woord dat bestaat uit meerdere zelfstandig naamwoorden

Slide 15 - Quizvraag

Wat is een samenstelling?
A
betekenis
B
persoon
C
telefoon
D
nagellak

Slide 16 - Quizvraag

Vandaag
Leren: wat samenstellingen zijn.

Maken: woordenschat H4 (voor- en achtervoegsels) + H5 (samenstellingen).

Daarna: checken wat je nog weet.



Opdrachten niet af? Zet ze in je daltonplanagenda: bij donderdag.
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide