Taal les th6 w4 l19 Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

 Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Ik kan een  stoffelijk bijvoeglijk naamwoord herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wie weet nog het verschil
tussen een bijvoeglijk naamwoord en een stoffelijke bijvoeglijk
naamwoord ?

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld
Sonja en Fatima willen graag een papieren tasje.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Sonja gebruikt liever haar katoenen zakdoek.

Slide 6 - Open vraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Er staan gouden letters op geborduurd: Sonja.

Slide 7 - Open vraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?

Op de bank ligt een fluwelen kussen.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Fatima vindt dat vies en gebruikt nog liever een houten zakdoek, zegt ze.

Slide 9 - Open vraag

Wat valt jullie op aan deze woorden ?
katoenen
gouden
fluwelen
houten

Slide 10 - Tekstslide

stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
bijvoegelijk naawoord
Zij heeft een kartonnen doos ontvangen.
Dit is een katje om met fluwelen handschoentjes aan te pakken.
Hij gebruikt wel eens lelijke scheldwoorden als hij boos is.
In zijn schoenen zitten stalen neuzen.
De rups hangt aan een zijden draadje.
In de zinnen staan mooie woorden.

Slide 11 - Sleepvraag

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Zij heeft een kartonnen doos ontvangen.

Slide 12 - Woordweb

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Dit is een katje om met fluwelen handschoentjes aan te pakken.

Slide 13 - Woordweb

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
In zijn schoenen zitten stalen neuzen.

Slide 14 - Woordweb

Wat is het stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
De rups hangt aan een zijden draadje.

Slide 15 - Woordweb

Maak een zin met het bijvoeglijk
naamwoord " mooie" en een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord" katoenen".

Slide 16 - Woordweb

Maak een zin met het zelfstandig naamwoord " ring" met daarin een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.

Slide 17 - Woordweb

Maak zelf een zin met een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord erin.

Slide 18 - Woordweb