Zo vind je een bijvoeglijk naamwoord
• Een bijvoeglijk naamwoord staat meestal vóór het zelfstandig naamwoord: een mooie film (zn); nieuwe , grote huizen (zn).
• Soms staat het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord: De film (zn) is mooi. De huizen (zn) zijn nieuw en groot.
• Een bijvoeglijk naamwoord heeft vaak een korte vorm (zonder -e) en een lange vorm (met een -e): zwak → zwakke; mooi → mooie.
• Bij de meeste bijvoeglijke naamwoorden kun je de ‘trappen van vergelijking’ gebruiken: gaaf – gaver – gaafst.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord zegt van welk materiaal iets gemaakt is:
een zilveren oorbel, een plastic emmer.