Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
V3. Rekonomie. H3. 02
Het inkomen van Bert verdiende in 2018 €2.000 in de maand en in 2019 €2.200. Bereken het indexcijfer van 2019. Ga uit van 2018 als het basisjaar.
1 / 15
volgende
Slide 1:
Open vraag
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Het inkomen van Bert verdiende in 2018 €2.000 in de maand en in 2019 €2.200. Bereken het indexcijfer van 2019. Ga uit van 2018 als het basisjaar.
Slide 1 - Open vraag
Hoe bereken je de omzet?
Slide 2 - Open vraag
Aan het eind van deze les kan je
het indexcijfer van de omzet uitrekenen
Het indexcijfer van je reëel inkomen uitrekenen.
Slide 3 - Tekstslide
Indexcijfer omzet
Omzet = prijs x afzet
Index omzet =
index prijs x index afzet
100
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld
De prijzen zijn met 2% gestegen. Hierdoor is de afzet met 1% afgenomen.
102 x 99
= 100,98
100
Dit betekent dat de omzet is toegenomen met 0,98%.
Slide 5 - Tekstslide
De prijs van toiletpapier is met 10% gestegen de afgelopen periode. De vraag is toegenomen met 20%. Met hoeveel % is de omzet toegenomen?
Slide 6 - Open vraag
De prijs van auto's is met 5% gedaald. De vraag naar auto's is met 2% gedaald. Met hoeveel % is de omzet veranderd?
Slide 7 - Open vraag
Als je inkomen met 10% stijgt, kan je dan ook 10% meer spullen kopen?
A
Ja
B
Nee
C
Dat ligt aan de stijging van de prijzen
Slide 8 - Quizvraag
Voorbeeld
Fred krijft €20 zakgeld en een ijsje kost €2. Hoeveel ijsjes kan Fred kopen?
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
Fred krijft €20 zakgeld en een ijsje kost €2. Hoeveel ijsjes kan Fred kopen?
Fred krijgt nu €25 zakgeld, maar de prijs een ijsje is €3 geworden. Hoeveel ijsjes kan Fred nu nog kopen?
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
Fred krijft €20 zakgeld en een ijsje kost €2. Hoeveel ijsjes kan Fred kopen?
Fred krijgt nu €25 zakgeld, maar de prijs een ijsje is €3 geworden. Hoeveel ijsjes kan Fred nu nog kopen?
Zijn koopkracht is gedaald.
Slide 11 - Tekstslide
RIC = NIC / PIC x 100
NIC = Nominale index cijfer (verandering van bijv. inkomen)
PIC = Prijs index cijfer (verandering van de prijzen)
RIC = Reëel index cijfer (verandering van je koopkracht)
Slide 12 - Tekstslide
Zakgeld Fred (NIC): 25/20 x 100 = 125
Prijs ijsje (PIC): 3/2 x 100 = 150
Bereken de verandering van de koopkracht (RIC)
Slide 13 - Open vraag
Volgende week
Quizje over Rekonomie H3
Tijdens de les
Openboek
Slide 14 - Tekstslide
Zelfstandig aan het werk
Lees paragraaf 3.2
Maak opgave 3.9 t/m 3.17
Slide 15 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
3.6 tot en met 3.17
Februari 2023
- Les met
20 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Rekonomie H3 Indexcijfers 3.17
September 2023
- Les met
19 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
3.9 t/m 3.17 Ravj
Februari 2023
- Les met
24 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
3.13 t/m 3.17 Ravj
14 uur geleden
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
3.13 t/m 3.17 Ravj
Oktober 2023
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vmbo t, havo
Leerjaar 3
Rekonomie H3 Indexcijfers 3.13 t/m 3.17
September 2023
- Les met
17 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
4.1 tot en met 4.7
Juli 2023
- Les met
16 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Samenvatting rekonomie H3
Juli 2023
- Les met
13 slides
Economie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3