Les 5 begeleiden in de WLZ

Les 5 begeleiden in de WLZ
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BegeleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Les 5 begeleiden in de WLZ

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de LSD-techniek in communicatie?
A
Luisteren, Stimuleren, Duiden
B
Leren, Stimuleren, Doen
C
Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
D
Leren, Samenvatten, Discussiëren

Slide 2 - Quizvraag

Waarom worden de 9 leefgebieden vaak gebruikt in de zorg?
A
Om de gezondheid van cliënten te verbeteren zonder aandacht voor andere aspecten.
B
Om een compleet beeld te krijgen van de situatie van een cliënt en de zorg daarop af te stemmen.
C
Omdat ze altijd leiden tot een hogere kwaliteit van leven, ongeacht de omstandigheden.
D
Omdat ze alleen van toepassing zijn op ouderen in de zorg.

Slide 3 - Quizvraag

Waarom zijn SMART-doelen belangrijk?


A
Ze zorgen ervoor dat doelen snel en zonder inspanning worden bereikt.
B
Ze helpen bij het concreet maken van doelen, zodat ze gemakkelijker te bereiken zijn.
C
Ze stellen doelen altijd uit naar de lange termijn.
D
Ze zijn alleen nuttig voor teamdoelen, niet voor persoonlijke doelen.

Slide 4 - Quizvraag

SMART-doel, ja of nee?

"Ik wil gezonder leven."
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met het vervullen van sociale rollen?
A
Het volgen van een opleiding om persoonlijke doelen te bereiken.
B
Het aannemen van verschillende verantwoordelijkheden en verwachtingen binnen een gemeenschap.
C
Het kiezen van een carrière op basis van persoonlijke voorkeuren.
D
Het vermijden van conflicten door altijd de verwachtingen van anderen te volgen.

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent empowerment?
A
De zorgverlener neemt alle beslissingen voor de cliënt.
B
De cliënt krijgt de regie over zijn of haar eigen zorg en welzijn.
C
De zorg is altijd gratis voor de cliënt.
D
De cliënt moet zich altijd houden aan de aanwijzingen van de zorgverlener.

Slide 7 - Quizvraag

Welke van de volgende gedragingen valt onder grensoverschrijdend gedrag in de zorg?
A
Het maken van ongepaste opmerkingen of fysieke aanrakingen
B
Het luisteren naar de zorgen van een zorgvrager
C
Het uitleggen van medische behandelingen aan de zorgvrager
D
Het bieden van duidelijk en respectvol feedback aan collega's

Slide 8 - Quizvraag

Wie of wat bepaalt of jij bekwaam bent om een bepaalde taak uit te voeren?
A
Alleen jij zelf
B
Diploma of certificaat
C
Je regiocoördinator

Slide 9 - Quizvraag

Continuïteit houdt in dat....
A
De samenwerking tussen zorgverleners soepel verloopt
B
Dat de cliënt zelf de regie in handen heeft
C
Dat er zo min mogelijk hulpverleners betrokken zijn
D
Dat er zo veel mogelijk hulpverleners betrokken zijn

Slide 10 - Quizvraag

Wat is GEEN open vraag?
A
Heeft het gesmaakt?
B
Wat bedoel je precies?
C
Wat vind je van deze les?
D
Hoe heb je de overplaatsing ervaren?

Slide 11 - Quizvraag

Waarom is reflecteren belangrijk in de zorg?
A
Het helpt om werkdruk te verlagen
B
Het zorgt voor een snellere oplossing van problemen
C
Het vermindert de behoefte aan feedback van collega's
D
Het bevordert persoonlijke en professionele groei

Slide 12 - Quizvraag

Waar kun je de sociale kaart van Nederland voor gebruiken?
A
Om een overzicht te krijgen van beschikbare zorgverleners en sociale voorzieningen in de regio.
B
Om de route naar verschillende zorginstellingen te plannen.
C
Om een belastingaangifte te doen.
D
Om de geschiedenis van sociale voorzieningen in Nederland te onderzoeken.

Slide 13 - Quizvraag

Integrale benadering houdt in dat....
A
Er op verschillende zorgvragen wordt ingegaan
B
Dat de zorg tussen hulpverleners soepel verloopt
C
Dat de cliënt ´meedoet´ in de maatschappij

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een voorbeeld van actieve participatie van patiënten in de zorg?
A
Alleen informatie ontvangen over behandelingen.
B
Wachten op de beslissing van de arts.
C
Zelf beslissen over het behandelplan in overleg met de zorgverlener.
D
Alleen feedback geven na de behandeling.

Slide 15 - Quizvraag