Begeleiden in de WLZ les 2

Begeleiden in de WLZ les 2
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BegeleidingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Begeleiden in de WLZ les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je gaat rapporteren na een vervelende situatie op je werk is het belangrijk om
A
Objectief te rapporteren
B
Subjectief te rapporteren
C
Je gevoelens van je af te schrijven
D
Je schrijft niets op

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe herken je onbegrepen gedrag?
A
Het roept vaak een negatieve emotie op bij jezelf
B
Het roept vaak een positieve emotie op bij jezelf

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je leest in een rapportage dat dhr. erg vervelend gedrag liet zien bij je collega. Is dit een juiste rapportage?
A
Ja
B
Nee

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het allerbelangrijkste bij het omgaan met een agressieve cliënt?
A
Rustig blijven
B
Letten op je eigen veiligheid
C
Goed luisteren
D
Samenvatten

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie of wat bepaalt of jij bekwaam bent om een bepaalde taak uit te voeren?
A
Alleen jij zelf
B
Diploma of certificaat
C
Je regiocoördinator

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het valt je op dat je cliënt niet wil helpen met de afwas. Wat doe je?
A
Je rapporteert je bevindingen.
B
Je doet de afwas alleen, hij heeft gisteren een verjaardag gehad en zal wel moe zijn.
C
Je vraagt aan je cliënt waarom hij vandaag niet meehelpt.
D
Je geeft aan dat je cliënt je moet helpen zoals afgesproken is.

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief?
´Mw. heeft vandaag 800ml water gedronken´
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Objectief of subjectief?
Dhr. is erg agressief geweest vandaag.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iemand is zelfredzaam als hij:
A
Zelf alles beslist
B
Alles in zijn leven zelf kan en anderen niet nodig heeft
C
Hulp kan en durft te vragen waar nodig

Slide 10 - Quizvraag

Tegenwoordig durf je in openbaar niet te kuchen. In welke categorie zou je dat kuchen kunnen plaatsten? – sickness, illeness, desease​
Evt gezondheidsgedrag​
Adaptief vermogen: - je ziekte laten bepalen hoe je leven er uit ziet – ontkennen dat je de ziekete hebt indaks je diagnose – omgaan met de beperkingen van je ziekte en tegelijkertijd je leven vorm blijven geven – je ziekte niets laten bepalen en leven zoals je voor de diagnose deed.​
Iemand die …………. Heeft goede gezondheidvaardigheden: - zijn stoma zelfstandig kan verzorgen – informatie van de dokter kan wegen en beoordelen – alles doet wat de dokter zegt ​
Zelfredzaamzaam is iemand die: - zelf alles beslist – alles zelf kan in zijn leven en anderen niet nodig heeft – hulp kan en durft te vragen waar nodig​
ADL-zorg, woonsituatie en financiën zijn onderdelen van....
A
De methodische cyclus
B
De 9 leefgebieden
C
De sociale benadering
D
Een rapportage

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Integrale benadering houdt in dat....
A
Er op verschillende zorgvragen wordt ingegaan
B
Dat de zorg tussen hulpverleners soepel verloopt
C
Dat de cliënt ´meedoet´ in de maatschappij

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Continuïteit houdt in dat....
A
De samenwerking tussen zorgverleners soepel verloopt
B
Dat de cliënt zelf de regie in handen heeft
C
Dat er zo min mogelijk hulpverleners betrokken zijn
D
Dat er zo veel mogelijk hulpverleners betrokken zijn

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zelfredzaamheid?

zelfredzaamheid is....
A
Geen mensen om je heen willen hebben
B
Mensen nodig hebben bij dagelijkse dingen
C
Zelf achter je hulpbehoefte komen.
D
Je op eigen kracht zoveel mogelijk redden

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een voorbeeld van een waanbeeld?
A
Stemmen horen
B
Denken dat je wordt afgeluisterd
C
Beestjes over je lichaam voelen lopen
D
De geur van overledenen ruiken

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies