Grammar (plural & much/many, little/few)

Grammar 
  • Plural 
  • Much/many 
  • few/little  
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammar 
  • Plural 
  • Much/many 
  • few/little  

Slide 1 - Tekstslide

Plural 
So what does plural mean?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zet de volgende woorden in het meervoud! 

Slide 11 - Tekstslide

1. apple 2. witch 3. wolf 4. diary 5. fox 6. fireman 7. ferry 8. child 9. tooth 10. toothbrush

Slide 12 - Open vraag

Knife
A
Knifes
B
Knife
C
Knives
D
Knivees

Slide 13 - Quizvraag

Tomato
A
Tomatos
B
Tomato's
C
Tomato
D
Tomatoes

Slide 14 - Quizvraag

Crisis
A
Crises
B
crisises
C
Crisis
D
Crisisses

Slide 15 - Quizvraag

Wolf
A
Wolfs
B
Wolfes
C
Wolves
D
Wolf

Slide 16 - Quizvraag

Chief
A
Chieves
B
Chiefs
C
Chiefes
D
Chief

Slide 17 - Quizvraag

Studio
A
Studio's
B
Studios
C
Studia
D
Studioes

Slide 18 - Quizvraag

One half, two .....
A
Halfs
B
Halves
C
Half
D
Halfes

Slide 19 - Quizvraag

Life
A
Lives
B
Live
C
Lifes
D
Life

Slide 20 - Quizvraag

Much vs Many 

Slide 21 - Tekstslide