05-02 A2 Leesvaardigheid

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Groep groen:
Emanuella
Thom
Roel
Finn
Mika
David
Milou
Bo

Groep rood:
Siebren
Jasper
Marit
Steyn
Susan
Suus
Maartje
Stan
Colin
Nienke
Groep paars:
Noor
Yoni
Pien
Ize
Sven
Anne

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Korte uitleg: feiten, meningen en argumenten
  3. Samen lezen tekst 1 blz. 133
  4. Nakijken opdrachten huiswerk & Aan de slag!
  5. Huiswerk + taalvout

Slide 3 - Tekstslide

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel:

  • Je leert hoe je feiten, meningen en argumenten herkent in een tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Groep rood/paars:

  • Keuze: uitleg ja/nee
  • Nakijken opdracht 3 blz. 51 & 52.
  • Aan de slag: maak opdracht 1 blz. 133 & kijk deze na.
  • Klaar? Lezen in leesboek.

Werk zelfstandig en in stilte!
Groep groen:

  • Uitleg via LessonUp
  • Nakijken opdracht 3 blz. 51 & 52.
  • Aan de slag: maak opdracht 1 blz. 133.
  • Klaar? Lezen in leesboek.

Slide 6 - Tekstslide

Feiten, meningen en argumenten
H4 Lezen
Feiten, meningen en argumenten

Slide 7 - Tekstslide

Wat weet je al over feiten, meningen en argumenten?

Slide 8 - Woordweb

Feit
  • controleerbaar of bewezen
  • waar of onwaar

Vorige week maandag was de vakantie afgelopen. 

We hebben vandaag een les Nederlands. 

Slide 9 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén feit?
A
Mijn vader is morgen jarig.
B
Spruitjes zijn smerig.
C
De voetbaltraining duurt anderhalf uur.
D
Een hond is een trouw dier.

Slide 10 - Quizvraag

Welk van de volgende zinnen is een feit?
A
Kinderarbeid zou verboden moeten worden!
B
Dat nieuwe nummer klinkt supergoed!
C
Wat een leuke jas heb je aan!
D
Roken is slecht voor je gezondheid!

Slide 11 - Quizvraag

Mening
  • Dat wat iemand ergens van vindt. 
  • Anders: standpunt - opinie - visie - overtuiging - stelling

Duitse grammatica is ontzettend moeilijk. 

De Efteling is het leukste pretpark van Nederland.

Slide 12 - Tekstslide

Welk van de volgende zinnen is géén mening?
A
Joost is dol op skiën.
B
Dierproeven zijn onnodig.
C
De nieuwe auto van mij opa is echt een bejaardenkarretje.
D
Sommige kleuren staan jou echt niet.

Slide 13 - Quizvraag

Welk van de volgende vragen bevat een mening?
A
Hoeveel kilometer moeten we nog rijden?
B
Ga je naar dat kinderachtige feest?
C
Heb je je huiswerk af?
D
Hou je van skeeleren?

Slide 14 - Quizvraag

 Argument
  • Ondersteunt een standpunt. 
  • Te herkennen aan de signaalwoorden omdat, want, namelijk... 

Je zou ook eens naar die winkel moeten gaan, want ze verkopen daar erg goede spullen. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke zin bevat géén argument?
A
Ik blijf vandaag lekker binnen, want het stormt.
B
Mijn zus is jarig en geeft vanmiddag een feest.
C
Rode auto's zijn stoer, want een Ferrari is ook rood.
D
Omdat hij bang is, durft hij niet in de python.

Slide 16 - Quizvraag


Bedenk een argument bij het standpunt 'Schoolboeken moeten worden afgeschaft'.

Slide 17 - Open vraag

Welk standpunt kan horen bij het argument 'omdat dat gevaarlijk is'?

Slide 18 - Open vraag

Bedenk een standpunt én argument over het onderwerp 'huisdieren'.

Slide 19 - Open vraag

Aan de slag!
Nakijken: opdracht 3 blz. 51 & 52.
Maken: opdracht 1 blz. 133.

Klaar? Lezen in leesboek.


Overleggen mag: op fluistertoon!


timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk & TaalVout


Maken: opdracht 1 blz. 133.

Slide 21 - Tekstslide