CVRM P2.2 DA

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 2

Noem de verschillende hart en vaat aandoeningen

Niet medicamenteuze adviezen

1. afvallen, stoppen met roken, voeding
2. chillen, stoppen met werken
3. vet eten, minder roken
4. elke dag groente eten

medicijngroepen bij hart en vaatziekten

1. cholesterolverlagers en bloeddrukverlagers
2. laxantia en antistolling
3. nsaids en bloeddrukverlagers
4. nitraten en ppi

Bij welke aandoening worden cholesterolverlagers gebruikt?

1. hoge bloeddruk
2. diabetes, hartinfarct, vca
3. reuma
4. hartrimestroornis, vca

Noem een cholesterolremmer

noem een cholesterolopnameremmer

1. simvastatine
2. ezetimib

gevolgen langdurig hoge bloeddruk zonder behandeling

1. maagbloedingen, hersenbloeding
2. hartinfarct,cva, hartfalen, nierfalen

noem 2 groepen bloeddrukverlagers

1. betablokkers, raasremmers
2. diuretica, laxantia
3. calciumantagonist, opiaten
4. betablokkers, metoprolol

voorbeeld van een lisdiureticum is

1. hydrochloorthiazide
2. furosemide

voorbeeld van een Ace remmer

1. enalapril
2. metoprolol

kaliumsparend diureticum

1. furosemide
2. spironolacton

bijwerking ace-remmer

1. meer plassen
2. hoge bloeddruk
3. prikkelhoest
4. angina

waar moet je op letten bij nitraatgebruik

1. continue blijven gebruiken
2. nitraatvrije periode 8-12 uur aanhouden ivm gewenning

geneesmiddel die de pompkracht van het hart vergroot

1. Lanoxin (digoxine)
2. Lisinopril

wat is trombose

1. stolling in de nieren
2. bloedstolsel in bloedvat

wat is een embolie

1. bloedstolsel wat los laat en een belangrijk orgaan blokkeert
2. stolsel in de long

geneesmiddelgroepen bloedverdunners

1. tar, calciumantagonist, acenocoumarol
2. anticoagulantia, tar, trombolytica

voor welk middel moet je voor controle naar de trombosedienst

1. acenocoumarol
2. acetylsalicylzuur

noem een doac

1. fenprocoumon
2. rivaroxaban