Bij geslachtelijke voortplanting ontstaan nieuwe genotypen in de nakomelingen
A
juist
B
onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Bij ongeslachtelijk voortplanting is het genotype van de nakomelingen een kloon van de ouder.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quizvraag
Hoe kan een eeneiige tweeling ontstaan?
A
Bij de ovulatie komen 2 eicellen vrij die beide worden bevrucht
B
een eicel wordt bevrucht door 2 zaadcellen
C
Bij een bevruchte eicel raken cellen van elkaar los tijdens de eerste delingen
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 10
Men kruist een bruine cavia met een witte cavia. De dieren uit de F1 zijn allen lichtgeel. Twee dieren uit de F1 worden onderling gekruist en krijgen nakomelingen (F2). Noteer welke fenotypen in de F2 voorkomen en in welke verhoudingen.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Opdracht 11
Een plant met smalle bladeren wordt gekruist met een plant met brede bladeren. De planten in de F1 hebben allen ovale bladeren. In een tweede kruising wordt een plant met ovale bladeren gekruist met een plant met brede bladeren. Noteer welke fenotypen in de nakomelingen van de tweede kruising voorkomen en in welke verhoudingen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Een voorbeeld van een allel bij cavia's is:
A
Een bruine vachtkleur
B
oogkleur
C
gedrag
D
vachtkleur
Slide 16 - Quizvraag
Bij een runderen is het roodharige allel ressesief en het zwartharige allel dominant. Wat is het genotype van een roodharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa
Slide 17 - Quizvraag
Bij een runderen is het roodharige allel ressesief en het zwartharige allel dominant. Wat is het genotype van een zwartharige koe?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
AA of Aa
Slide 18 - Quizvraag
Bij een runderen is het roodharige allel ressesief en het zwartharige allel dominant. Hoe noem je het genotype van een roodharige koe?
A
heterozygoot
B
homozygoot dominant
C
homozygoot recessief
Slide 19 - Quizvraag
Bij rundvee is zwartbont dominant over roodbont (zwartbont = A en roodbont = a). Uit twee zwartbonte ouders ontstaat een roodbont kalf. Welke genotypes hebben de ouders dan?
A
AA x aa
B
Aa x Aa
C
aa x aa
D
AA x Aa
Slide 20 - Quizvraag
Huiswerk
Basisstof 4 en 11 maken opdracht 10, 11, 30, 31, 32
Slide 21 - Tekstslide
11. Kruisingen
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoelen 11.4
- Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de F1 generatie is.
Slide 23 - Tekstslide
Stappenplan
Stap 1: Noteer de gegevens die bekend zijn
Stap 2: Wat is het fenotype en genotype van de P-generatie
Stap 3: Wat zijn de geslachtscellen van de P-generatie
Stap 4: Maak met een kruisingsschema de F1 zichtbaar
Stap 5: Lees de vraag goed en geef antwoord
Slide 24 - Tekstslide
Labradors
Bij labradors is het gen voor een zwarte vacht (A) dominant over het gen voor een gele vacht (a).
Een zwartharig vrouwtje (homozygoot) paart met een geelharig mannetje. Wat is de kans op een zwartharige pup?