Oefentoets H2

Oefentoets H2
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefentoets H2

Slide 1 - Tekstslide

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Leopold
D
Willem van Oranje

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een constitutionele monarchie?
A
Een land met een koning
B
Een land met een grondwet
C
Een land met een gekozen president
D
Een land met een koning en een grondwet

Slide 3 - Quizvraag

Uit welk 2 delen bestaat ons Parlement?

Slide 4 - Open vraag

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 5 - Quizvraag

Mensen die wilden dat alles hetzelfde bleef en er niets veranderde, noemen we ...
A
Conservatieven
B
Democraten
C
Liberalen
D
Confessionelen

Slide 6 - Quizvraag

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister Rutte

Slide 7 - Quizvraag

Liberalen
Conservatieven
"Ik wil dat de overheid zich niet bemoeit met mijn bedrijf."
"Het koningshuis moet blijven, omdat dit bij Nederland hoort.
"In het parlement moeten vooral veel mensen van adel zitten, want dit is hoe het altijd is geweest."
"Ik wil dat niet alleen mensen van adel kiesrecht hebben, maar ook anderen."

Slide 8 - Sleepvraag

Waar streven feministen naar?
A
Betere arbeidsvoorwaarden
B
Gelijkheid voor vrouwen
C
Meer loon
D
Meer vrijheid

Slide 9 - Quizvraag

Wie had tussen 1815 en 1848 de meeste macht?
A
De minisers
B
De rijke mannen
C
Het parlement
D
Koning Willem |

Slide 10 - Quizvraag

Wat doet in een vakbond?

Slide 11 - Open vraag

Hoe noem je de verenigingen die ontevreden arbeiders oprichtten?
A
Vakbonden
B
Sociale kwestie
C
Kinderwetje
D
Grondwet

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 13 - Quizvraag

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 14 - Open vraag

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:
A
Mannen
B
Vrouwen met een hoog inkomen
C
Mannen met een hoog inkomen
D
Vrouwen

Slide 15 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"In een democratie beslist de meerderheid"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"In een land met een parlement heeft één persoon alle macht"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 18 - Quizvraag

Welke van de 4 is GEEN bijzondere school?
A
Christelijke school
B
Openbare school
C
Islamitische school
D
Vrije school

Slide 19 - Quizvraag

Voor 1815 was er alleen kiesrecht voor:
A
Mannen
B
Vrouwen met een hoog inkomen
C
Mannen met een hoog inkomen
D
Vrouwen

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"In een land met een parlement heeft één persoon alle macht"
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Waar of niet waar?
"Toen alle burgers kiesrecht kregen, werd Nederland een parlementaire democratie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Heel Nederland kan je opdelen in twee soorten scholen:
A
Kleuterscholen en Universiteiten
B
VMBO en MBO scholen
C
Christelijke en Islamitische scholen
D
Openbare en bijzondere scholen

Slide 23 - Quizvraag

Welke van de 4 is GEEN bijzondere school?
A
Christelijke school
B
Openbare school
C
Islamitische school
D
Vrije school

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn socialisten?
A
Mensen met een bepaalde godsdienst
B
Mensen die meer gelijkheid voor arbeiders wilden
C
Mensen die alles wilden houden zoals het was.

Slide 25 - Quizvraag

liberaal
communist
feminist
conservatief
confessioneel
Iemand die in de politiek streeft naar meer vrijheid
iemand die in de politiek streeft naar gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen en verbruiksgoederen
iemand die streeft naar de gelijke behandeling van mannen en vrouwen
iemand die in de politiek streeft naar behoud van bestaande toestanden
iemand die in de politiek uitgaat van het geloof

Slide 26 - Sleepvraag

Welke taken heeft het waterschap?
A
Ze beschermen hun gebied tegen overstromingen
B
Ze zorgen voor schoon water
C
Ze bepalen hoe hoog het water staat in de polders.
D
Alle drie

Slide 27 - Quizvraag