7.4 Hoe komt het Rijk rond?

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen:
- Je weet wat de rijksbegroting is.
- Je weet welke gevolgen een begrotingstekort heeft.
- Je weet wat voor belastingen je als burger aan het Rijk betaalt.

Slide 2 - Tekstslide

Miljoenennota:
hierin staat waarom de regering bepaalde keuzes uit de rijksbegroting heeft gemaakt.

Slide 3 - Tekstslide

Rijksbegroting:
de verwachte inkomsten en uitgaven van de regering.

Slide 4 - Tekstslide

Begrotingstekort:
de overheid wil meer geld uitgeven dan ze ontvangt.
Dan gaat de overheid lenen.

Slide 5 - Tekstslide

Staatsschuld:
ontstaat doordat de overheid gaat lenen.
De overheid moet rente betalen over deze lening.

Slide 6 - Tekstslide

Directe belastingen:
deze betaal je direct aan de belastingdienst.
- inkomstenbelasting
- loonbelasting
- onroerendezaak belasting
- motorrijtuigenbelasting

Indirecte belastingen:
deze betaal je eerst aan een leverancier.
- b.t.w.
- accijns
- toeristenbelasting

Slide 7 - Tekstslide

Vennootschapsbelasting:
b.v. en n.v. betalen belasting over hun winst
Niet belasting ontvangsten:
- boetes
- verkoop van aardgas
- winst van staatsbedrijven
- verkoop paspoorten, ID bewijzen, rijbewijzen, vergunningen

Slide 8 - Tekstslide

Draagkrachtbeginsel:

wie een hoog inkomen heeft kan en moet dan ook meer belasting betalen.

Een directeur betaalt meer belasting dan een vuilnisman.
Profijtbeginsel:

wie ergens gebruik van maakt, dus profiteert moet hier ook voor betalen.

B.v. wegenbelasting voor de automobilisten.

Slide 9 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 10 - Tekstslide

Welke twee soorten belasting zijn er?

Slide 11 - Open vraag

Wat kan de overheid het best doen als ze een begrotingstekort heeft?
A
bezuinigen
B
lenen
C
belasting verhogen
D
aandelen uitgeven

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het nadeel van lenen?
A
je moet rente betalen
B
je moet alles terug betalen
C
je hebt een schuld
D
je moet accijns betalen

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een indirecte belasting?
A
loonbelasting
B
b.t.w.
C
inkomstenbelasting
D
hondenbelasting

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een directe belasting?
A
loonbelasting
B
b.t.w.
C
accijns
D
leges

Slide 15 - Quizvraag

Welke belastingen betaal je aan het Rijk?
A
b.t.w.
B
accijns
C
inkomstenbelasting
D
wegenbelasting

Slide 16 - Quizvraag

Welke belasting betalen bedrijven over hun winst?
A
inkomstenbelasting
B
vennootschapsbelasting
C
winstbelasting
D
dividend

Slide 17 - Quizvraag

Profijtbeginsel is dat je moet betalen voor
A
het zwembad
B
voor een ijsje
C
je inkomen
D
belastingen

Slide 18 - Quizvraag

Rijke mensen verhuizen naar een land waar ze weinig belasting hoeven betalen vanwege
A
het profijtbeginsel
B
de accijns
C
het Rijk
D
het draagkracht beginsel

Slide 19 - Quizvraag

Je gaat nu maken §7.4 in PIN-code
Heb je nog vragen stel ze aan de docent.
Succes.

Slide 20 - Tekstslide