Paragraaf 4: Gedrag leren

Hoofdstuk 5: Gedrag
Paragraaf 4: Gedrag leren
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Gedrag
Paragraaf 4: Gedrag leren

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling
  • Leerdoelen doornemen
  • Uitleg paragraaf 4: Gedrag leren
  • Aan het werk!
  • Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide


Slide 3 - Open vraag


Slide 4 - Open vraag


Slide 5 - Open vraag


Slide 6 - Open vraag

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan ik...
  • Beschrijven welk gedrag je niet hoeft te leren;
  • Beschrijven hoe dieren en mensen leren;
  • Beschrijven hoe je dieren traint;
  • Beschrijven wat normen en waarden zijn.

Slide 7 - Tekstslide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
Aangeboren gedrag hoef je niet te leren.
  • Reflexen
  • Erfelijk gedrag

Slide 8 - Tekstslide

Welk gedrag hoef je niet te leren?
Aangeboren gedrag hoef je niet te leren.
  • Reflexen
  • Erfelijk gedrag

Slide 9 - Tekstslide

Hoe leren dieren en mensen?
  • Inprenten: In de eerste weken leer je wie je ouders zijn;
  • Gewennen: Je leert om niet op alle prikkels te reageren;
  • Trial and error: Je leert door te proberen;
  •  Imiteren: Leren door nadoen;
  • Inzichtelijk leren: Leren door nadenken;
  • Conditioneren: Leren door verband te leggen tussen gedrag en het gevolg ervan.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Hoe train je dieren?
  • Door belonen en straffen kan je dieren trainen.
  • Dit is vooral met behulp van uitwendige prikkels.

Slide 12 - Tekstslide

Welk gedrag leer jij in je opvoeding?
  • Mensen hebben normen en waarden.
  • Een norm is een gedragsregel die voortkomt uit een waarde.
  • Bijvoorbeeld: 'Je mag niet schelden'
  • Een waarde is één woord dat aangeeft wat jij belangrijk vindt
  • Bijvoorbeeld: 'Respect'
  • Je leert ook rolpatronen: Hoe gedraagt iemand zich in een bepaalde rol?

Slide 13 - Tekstslide

Aan het werk!
Wat: Paragraaf 1 t/m 4 van hoofdstuk 5
Hoe: Fluisteren
Tijd: 15 minuten
Hulp: Overleg zachtjes met je buur, steek anders je vinger op
Klaar: Nakijken en verbeteren, daarna paragraaf 5 lezen
Uitkomst: Paragraaf 1 t/m 4 van hoofdstuk 5 zijn af

Slide 14 - Tekstslide