Ned_17juni_Havo3_H3_Spelling_deel3

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik 
Herhaling stof
Samen oefenen via LessonUp
Zelfstandig aan de slag 
Evalueren
Vooruitblik 
Wisseling docent/pauze
Kahoot!


Slide 2 - Tekstslide

Hoe was de les gegaan?


Wat heb je gedaan?












Slide 3 - Tekstslide




Les 1
Spelling module
Les 2
Spelling module
Les 3
Spelling module afmaken
Inhalen toetsen  (klas 2d, 2b)
Kahoot!

Tot aan de zomervakantie:
Hoofdstuktoets hoofdstuk 3 (dond 24 juni)
Let op: zie google classroom voor de toetsstof.












Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel 
Je weet dat je letters gebruikt voor hele getallen van één tot en met twintig; voor de tientallen tot honderd; voor de honderdtallen tot duizend; voor de duizendtallen tot tienduizend; voor de getallen honderdduizend, miljoen, miljard en biljoen; voor de rangtelwoorden van de hierboven genoemde getallen.
Je weet dat je cijfers gebruikt voor getallen boven de twintig, uitgezonderd de tientallen en honderdtallen; voor maten, gewichten, bedragen, data, adressen, percentages, rekeningnummers 

Slide 5 - Tekstslide

Havo (grammatica) 
Blz  theorie 74

Slide 6 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen

  • Een bijzin is altijd een zinsdeel van de hoofdzin. (bwb, lv, ow etc.)
  • Een zinsdeel met een persoonsvorm erin is een zinsdeelzin.
  • We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.deel-zin, mv-zin, en bwb-zin.

Slide 7 - Tekstslide

Uitleg zinsdeelzinnen
zinsdeelzinnen:

  • Een bijzin is een zinsdeel in een hoofdzin.
  • Je kunt een bijzin dus als zinsdeel benoemen

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.deel-zin, mv-zin en bwb-zin.

Slide 8 - Tekstslide

Hoe vind en benoem je een zinsdeelzin?
Stappenplan:
1. Zoek de bijzin en noteer deze.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep). De volgorde mag je een beetje veranderen.

3. Ontleed nu de 'nieuwe' zin.

4. Het zinsdeel van het vervangen woord staat gelijk aan de bijzin: de zinsdeelzin.


Slide 9 - Tekstslide

Stappenplan
  1. Zoek de bijzin

  2. Vervang de bijzin door één woord/woordgroep

  3. Ontleed de 'nieuwe zin'

  4. Zinsdeel = zinsdeelzin
Voorbeeld
Omdat het zo hard regent, blijf ik vandaag binnen.

  1. Omdat het zo hard regent
  2. Vanwege de regen blijf ik vandaag binnen.
  3. pv = blijf / ow = ik / wg = blijf binnen / bwb = vandaag, vanwege de regen
  4. omdat het zo hard regent = bwb-zin

Slide 10 - Tekstslide

Maak van het zinsdeel tussen haakjes een zinsdeelzin.

[Een diabetespatiënt] krijgt tegenwoordig vaak een insulinepompje.

Slide 11 - Open vraag

Volg het stappenplan en benoem de bijzin in deze zin:

"Dat Usain Bolt alweer de snelste is, had waarschijnlijk iedereen wel verwacht."

Slide 12 - Open vraag

Uitleg zinsdeelzin benoemen
"Dat Usain alweer de snelste is, had waarschijnlijk iedereen wel verwacht."

  1. Dat Usain Bolt alweer de snelste is
  2. Dat had waarschijnlijk iedereen wel verwacht.
  3. pv =  had / ow = iedereen / wg = had verwacht / lv = dat
  4. Dat Usain Bolt alweer de snelste is = lv-zin

Slide 13 - Tekstslide

Volg het stappenplan en benoem de bijzin in deze zin.

"De finale is door de scheidsrechter tien minuten stilgelegd, omdat er kwetsende dingen werden geroepen."

Slide 14 - Open vraag

Uitleg zinsdeelzin benoemen
 "De finale is door de scheidsrechter tien minuten stilgelegd, omdat er kwetsende dingen werden geroepen."

  1. omdat er kwetsende dingen werden geroepen.
  2. De finale is door de scheidsrechter tien minuten stilgelegd wegens geroep.
  3. pv =  is / ow = de finale / wg = is stilgelegd / lv= x mv = x bwb = wegens geroep
  4. omdat er kwetsende dingen werden geroepen. = bwb-zin

Slide 15 - Tekstslide

Verschil zinsdeel/zinsdeelzin
Een zinsdeel is een onderdeel van een zin.
Een zinsdeelzin in een complete zin op zichzelf. 

Slide 16 - Tekstslide

Lisa heeft gisteren gehoord dat de excursie volgende maand niet doorgaat.
A
Bijvoeglijke bijzin
B
zinsdeelzin

Slide 17 - Quizvraag

Ik kan niet geloven dat Edwin en Jolien uit elkaar zijn!
A
Bijvoeglijke bijzin
B
Zinsdeelzin

Slide 18 - Quizvraag

Jesse, die pas zeventien is geworden, wil zich graag opgeven voor rijles.
A
Bijvoeglijke bijzin
B
Zinsdeelzin

Slide 19 - Quizvraag

Olivia, die graag taarten bakt, heeft zich opgegeven voor Heel Holland bakt.
A
Bijvoeglijke bijzin
B
Zinsdeelzin

Slide 20 - Quizvraag

Spelling module
Spelling theorie
Spelling deel 1
Spelling deel 1-vwo
Spelling deel 2
Spelling deel 3
Spelling deel 3-vwo
Ben je klaar of heb je geen tijd om een volgende module af te maken?
Kies uit:
Woorden leren
Leer de woorden (woordenschat voor de toets H3, zie google classroom)
Woordenschat in je schrift (eventueel afmaken)
Woordenschat havo-boek vanaf blz 113, opdr 2b, 3a
Woordenschat vwo-boek vanaf blz 117, opdr 1, 2a, 2b
 3b en 4a, 4b, 4c (3 verzinnen)
Grammatica in je schrift (eventueel afmaken)
Havo blz 119, opdr 1a en 1c 
Havo blz 122, opdr 6 a, b, c 
Vwo blz 128, opdr 7, 8 en 9 
Stillezen



timer
40:00

Slide 21 - Tekstslide

Wat ging goed?
Wat kan er de volgende keer beter?

Slide 22 - Tekstslide


Wat gaan we de volgende les doen?



Slide 23 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin

  • zegt iets over het woord dat ervoor staat;
  • begint met die/dat/wat/waarop etc.;
  • is onderdeel van een zinsdeel.
Bijzin als zinsdeelzin

  • is een zinsdeel in de vorm van een zin;
  • begint (bijna altijd) met een voegwoord;
  • de hele zin kun je vervangen door een woord.

Slide 24 - Tekstslide

Wie het laatste koekje heeft gepakt, krijgt geen toetje meer.
Ik heb een proefwerk over het vak grammatica.
Als het mooi weer is, gaan we op vakantie met de tent.
Vanwege de aanhoudende regen lopen de riolen over.
Zinsdeel
Zinsdeelzin

Slide 25 - Sleepvraag

Tropenrooster
Les 1 08:50 0940
Les 2 09:40 1030
pauze 1030 1045
Les 1 1045 1135
Les 2 1135 1225
pauze 1225 1250
Les 3 1250 1340

Slide 26 - Tekstslide