BSR 4/2 2aha Grammatica ZD 11 Zinsdeelzinnen

  • Lees de theorie op blz. 226.
  • Log alvast in op LessonUp.
  • Maak de startopdracht.
  • Klaar? Begin aan paragraaf 11.
§11: Zinsdeelzinnen

Startopdracht:
2(A)HA
GRAMMATICA
ZINSDELEN
havo
Ontleed de onderstaande zin. Benoem: pv, ow, wg OF ng, lv, mv en bwb. Wat valt je op?

1) Wat ik precies moet doen, is mij niet duidelijk.

timer
5:00
vwo
Ontleed onderstaande zin. Benoem: pv, ow, wg OF ng, lv, mv en bwb.
Wat valt je op?

Wie tijdens de sponsorloop de meeste rondjes heeft gelopen, wordt de cheque met het opgehaalde geld overhandigd.
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

  • Lees de theorie op blz. 226.
  • Log alvast in op LessonUp.
  • Maak de startopdracht.
  • Klaar? Begin aan paragraaf 11.
§11: Zinsdeelzinnen

Startopdracht:
2(A)HA
GRAMMATICA
ZINSDELEN
havo
Ontleed de onderstaande zin. Benoem: pv, ow, wg OF ng, lv, mv en bwb. Wat valt je op?

1) Wat ik precies moet doen, is mij niet duidelijk.

timer
5:00
vwo
Ontleed onderstaande zin. Benoem: pv, ow, wg OF ng, lv, mv en bwb.
Wat valt je op?

Wie tijdens de sponsorloop de meeste rondjes heeft gelopen, wordt de cheque met het opgehaalde geld overhandigd.

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofddoel: Je weet wat zinsdeelzinnen zijn en hoe deze eruitzien.
  • Plusdoel: Je kunt een onderwerpszin, een lijdendvoorwerpszin, een meewerkendvoorwerpszin en een bijwoordelijkebepalingszin herkennen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • De startopdracht bespreken;
  • paragraaf 9 kort herhalen;
  • uitleg over zinsdeelzinnen;
  • checkmoment;
  • opdrachten paragraaf 11 maken;
  • de studiewijzer bijwerken en aanvullen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wie tijdens de sponsorloop de meeste rondjes heeft gelopen, / wordt / de cheque met het opgehaalde geld / overhandigd.

pv = wordt
ow = de cheque met het opgehaalde geld
wg = wordt overhandigd
ng = x
lv = x
mv-zin = Wie tijdens de sponsorloop de meeste rondjes heeft gelopen














Havo:
Wat ik precies moet doen, / is / mij niet / duidelijk.

pv = is
ow-zin= Wat ik precies moet doen
wg = x
ng = is [duidelijk]
lv = x
mv = mij
bwb = niet



Vwo:.

Slide 5 - Tekstslide

Hoe ging de startopdracht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Enkelvoudig vs. samengesteld
Sommige zinnen hebben één persoonsvorm -> enkelvoudige zin.
Andere zinnen hebben meerdere persoonsvormen -> samengestelde zin. In zo'n samengestelde zin heb je altijd een hoofdzin en een bijzin.
Hoofdzin
Bijzin
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar. Er passen geen andere zinsdelen tussen.
Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen wel andere zinsdelen staan (het woordje 'niet' bijvoorbeeld.
De persoonsvorm staat voor in de zin: als eerste of als tweede zinsdeel.
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 7 - Tekstslide

Enkelvoudige of samengestelde zin?

Je mag als goochelaar trucs nooit uitleggen aan iemand buiten de 'magische kring'.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 8 - Quizvraag


(Op veel plaatsen viert men carnaval) (en de optocht trekt dan veel publiek.)
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 9 - Quizvraag


(Nadat Sybrand zijn kamer had opgeruimd), (ging hij met een paar vrienden gamen.)
A
hoofdzin-hoofdzin
B
hoofdzin-bijzin
C
bijzin-hoofdzin
D
bijzin-bijzin

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de hoofdzin in onderstaande zin?

In de krant stond dat de renovatie van de Notre Dame in Parijs gestart is.

Slide 11 - Open vraag

Zinsdeelzinnen
Als een samengestelde zin (paragraaf 9) bestaat uit een hoofdzin en een bijzin, is de bijzin onderdeel van de hoofdzin. Deze bijzin heeft dan een bepaalde functie. Zo'n bijzin noem je een zinsdeelzin. Er zijn vier soorten zinsdeelzinnen:
  • Een onderwerpszin (ow-zin);
  • een lijdendvoorwerpszin (lv-zin);
  • een meewerkendvoorwerpszin (mv-zin);
  • een bijwoordelijkebepalingszin (bwb-zin).

Slide 12 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen
Een zinsdeel (ow, lv, mv, bwb) is een zinsdeelzin (ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin) als er een persoonsvorm in staat.

Het verschil tussen  ow en ow-zin ziet er zo uit:
- De bezoekers van de film krijgen gratis cola. (ow)
- Wie de film *bezoekt*, krijgt gratis cola. (ow-zin)

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld zinsdeelzin

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!
Zij mag als volgende trouwen!
pv = mag
wg = mag trouwen
ow  = zij

ow-zin = Wie het boeket vangt





Slide 14 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Zo bepaal je of er binnen een zin een zinsdeelzin is. 
1. Bepaal wat de hoofdzin is door de zin vragend te maken: de hoofdzin komt dan vooraan te staan.
2. Geef het begin en het einde van de bijzin aan.
3. Staat er een persoonsvorm in de bijzin? Vervang de bijzin dan door één woord.
4. Ontleed de hoofdzin en stel vast welk zinsdeel dit woord is.
5. De bijzin is hetzelfde zinsdeel als de ingevulde woordgroep. 

Slide 15 - Tekstslide

Stappenplan zinsdeelzinnen
Een zinsdeel is pas een zinsdeelzin als er een persoonsvorm in staat. 
1. Als er geen dijken zijn, zou meer dan de helft van Nederland onder water staan. 
(?) Zou meer dan de helft van Nederland onder water staan als er geen dijken meer zijn?
2. (Als er geen dijken zijn), zou meer dan de helft van van Nederland onder water staan.
                 bijzin                                                               hoofdzin
3. Zonder dijken zou meer dan de helft van Nederland onder water staan.
4. pv = zou 
    ow = meer de de helft van Nederland
    wg = zou staan
    bwb = zonder dijken
5. Dus: 'Als er geen dijken zijn' = bwb-zin. De bwb is hier dus een zin.

Slide 16 - Tekstslide

(Wie de pubquiz wint), ontvangt een snackpakket.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 17 - Quizvraag

Ik heb Frida verteld (dat zij een regenjas moet meenemen).
A
hoofdzin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 18 - Quizvraag

Men moet de huid niet verkopen (voordat de beer geschoten is).
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 19 - Quizvraag

''Ik kan zinsdeelzinnen (ow-zin, lv-zin, mv-zin en bwb-zin)
in een samengestelde zin herkennen.
1 = (nog) niet 10 = dat komt wel goed
110

Slide 20 - Poll

Bepaal de zinsdeelzin, kies uit:
ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin.

De zanger beloofde dat zijn tour door Amerika
ditmaal zou doorgaan.
timer
2:00

Slide 21 - Open vraag

(Aan iedereen die het wilde zien), showde Mart zijn nieuwe telefoon.
A
ow-zin
B
lv-zin
C
mv-zin
D
bwb-zin

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Aan het werk
Wat?
Cursus 5.11 (Zinsdeelzinnen).
Havo: Opdracht 1 t/m 3.
Vwo: Opdracht 1 t/m 4.
In je online boek (Magister -> leermiddelen).
Hoe?
Keuze: zelfstandig of in tweetallen.

Hulp
De 4 B's en het oogje.
Tijd
Timer.
Klaar?
Keuze 1: Verder oefenen in de online trainer.
Keuze 2: Verder oefenen in het online boek.
Keuze 3: Eigen keuze, namelijk ...
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

  • Hoofdoel: Je weet wat zinsdeelzinnen zijn en hoe deze eruitzien.
  • Plusdoel: Je kunt een onderwerpszin, een lijdendvoorwerpszin, een meewerkendvoorwerpszin en een bijwoordelijkebepalingszin herkennen.
Lesdoelen

Slide 25 - Tekstslide

Ontleed de zin. Bepaal de zinsdeelzin
(ow-zin, lv-zin, mv-zin, bwb-zin)

'Doordat je zo treuzelde, heb je nu de bus gemist.'
timer
3:00

Slide 26 - Open vraag

Hoe ging dit 'nieuwe' zinsdeel je af?

Zet deze emoji ook in je studiewijzer bij paragraaf 11.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

We hebben nu nog één paragraaf te gaan. Welke paragrafen gaan goed en welke nog iets minder?

Laat mij weten waar we in de oefenles op moeten focussen.

Slide 28 - Open vraag