Paragraaf 4.3: Kan het sneller en beter?

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 4.3: Kan het sneller en beter?

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je dat deze paragraaf over gaat?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen
In deze les leer je:
    • Wat technologische ontwikkelingen zijn
    • Wat mechanisatie is
    • Wat automatisering is
    • Het verschil tussen mechanisatie en automatisering
    • Wat arbeidsproductiviteit is
    • Hoe de arbeidsproductiviteit kan toenemen
    • Wat afschrijving is (K/GL)
    • Hoe je de afschrijving van een kapitaalgoed berekent (K/GL)




    Slide 4 - Tekstslide

    Mechanisatie en
    automatisering

    Slide 5 - Woordweb

    Technologische ontwikkelingen
    Door onderzoek en experimenten beschikken we over nieuwe kennis van de techniek en nieuwe uitvindingen. Dit noem je technologische ontwikkelingen.
       
    Je ziet de gevolgen hiervan in het leven van alledag terug. Telefoons die steeds meer kunnen, zelfrijdende auto’s, e-bikes, betalen met je telefoon en ga zo maar door.

    Slide 6 - Tekstslide

    Noem een voorbeeld van een technologische ontwikkeling die jouw leven leuker of makkelijker maakt.

    Slide 7 - Open vraag

    Een uitspraak: ‘Wat je nu modern vindt, is volgend jaar ouderwets.’ Verklaar deze uitspraak.

    Slide 8 - Open vraag

    Bij mechanisatie nemen machines steeds
    A
    meer werk over van mensen.
    B
    minder werk over van mensen.

    Slide 9 - Quizvraag

    Door mechanisatie hebben mensen steeds
    A
    meer zwaar werk te doen.
    B
    minder zwaar werk te doen.

    Slide 10 - Quizvraag

    Mechanisering en automatisering
    Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om gemakkelijker te produceren. 

    Daarbij onderscheiden we:
    • Mechanisatie: machines nemen het zware werk van mensen over.
    • Automatisering: computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.

    Slide 11 - Tekstslide

    Mechanisatie kan ervoor zorgen dat het produceren van een scooter goedkoper wordt. Leg uit.

    Slide 12 - Open vraag

    Mechanisatie kan er ook voor zorgen dat medewerkers van diezelfde scooterfabriek ontslagen worden. Leg uit hoe dat komt.

    Slide 13 - Open vraag

    Wat is de juiste beschrijving van het begrip automatisering?
    A
    Computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.
    B
    Doordat computers een deel van het werk overnemen, kan één werknemer minder produceren.
    C
    Door het gebruik van computers groeit het aantal banen.

    Slide 14 - Quizvraag

    Wie heeft er te maken met automatisering?
    A
    Agnes heeft een koeriersbedrijf. Er worden steeds meer pakketten verstuurd, dus koopt ze een grotere bestelwagen.
    B
    Suzanne werkt op een reisbureau. Dankzij een nieuw computerprogramma is het makkelijker om reizen te boeken. Ze kan klanten ook meteen laten zien wat de reis kost.

    Slide 15 - Quizvraag

    Steeds meer vuilniswagens hebben een grijparm. Zo kan één vuilnisman het afval ophalen, in plaats van drie.
    Dit is een voorbeeld van
    A
    mechanisatie
    B
    automatisering

    Slide 16 - Quizvraag

    Via een app kun je eenvoudig al je bankzaken regelen.
    Dit is een voorbeeld van
    A
    mechanisatie
    B
    automatisering

    Slide 17 - Quizvraag

    Arbeidsproductiviteit
    Mechanisatie en automatisering helpen mee om de arbeidsproductiviteit te vergroten. 

    Dat betekent dat de hoeveelheid producten die een werknemer kan maken in een bepaalde tijd groter wordt.

    Slide 18 - Tekstslide

    In een bedrijf met een hoge arbeidsproductiviteit:
    A
    maken werknemers per uur veel producten.
    B
    maken werknemers per uur weinig producten.

    Slide 19 - Quizvraag

    De eigenaar van een bedrijf wil graag dat de arbeidsproductiviteit in zijn bedrijf zo hoog mogelijk is. Geef hier een verklaring voor.

    Slide 20 - Open vraag

    Je weet dat de arbeidsproductiviteit kan stijgen door mechanisatie en automatisering. Maar er zijn ook andere manieren. Noem een andere manier om de arbeidsproductiviteit te vergroten.

    Slide 21 - Open vraag

    Kader
    De leerlingen met Kaderniveau maken ook de volgende opdrachten. 

    Slide 22 - Tekstslide

    Afschrijving
    In een bedrijf slijten machines en andere kapitaalgoederen geleidelijk. Door het gebruik worden ze ieder jaar minder waard. Deze jaarlijkse waardevermindering van een kapitaalgoed noem je afschrijving.

    Slide 23 - Tekstslide

    Afschrijving is de jaarlijkse ...
    A
    waardevermindering van een kapitaalgoed.
    B
    waardevermeerdering van een kapitaalgoed.

    Slide 24 - Quizvraag

    Jaarlijkse afschrijving berekenen
    Afschrijving per jaar = aanschafprijs ÷ aantal gebruiksjaren

    Voorbeeld:
    Noa koopt voor € 35 100 een nieuwe bedrijfsauto. 
    De auto gaat negen jaar mee. 

    Per jaar is de afschrijving
    € 35 100 ÷ 9 = € 3 900

    Slide 25 - Tekstslide

    Lex heeft een oud Volkswagen­busje laten ombouwen tot rijdende snackbar. De verbouwde bus kostte € 22.000 en moet acht jaar meegaan.
    Bereken de afschrijving per jaar.

    Slide 26 - Open vraag

    Wat heb jij vandaag geleerd? Schrijf zo veel mogelijk dingen op!

    Slide 27 - Open vraag

    Wat vond je lastig? Schrijf dit onderwerp op! Dan gaan we het hier de volgende les nog even over hebben!

    Slide 28 - Open vraag

    Aan de slag!
    - Maak nu paragraaf 4.3 in het werkboek op blz. blz. 150 t/m 154 (Kader  maakt ook blz. 155)
    - Maak foto's van je gemaakte werk en lever dit in via classroom

    Klaar => maak een keuze
    - Herhalingsopdrachten (paragraaf 4.3 op blz. 172) 
    - Plusopdrachten (paragraaf 4.3 op blz. 175) 



    Slide 29 - Tekstslide

    Slide 30 - Link