Blok 1 gerontopsychiatrie

Blok 1 
Gerontopsychiatrie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 1 
Gerontopsychiatrie

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is gerontopsychiatrie 
Voor we uitleggen wat gerontopsychiatrie is, laten we even kijken naar het woord zelf. Het bestaat uit twee delen: geronto(logie) en psychiatrie.

Gerontologie

Gerontologie is de wetenschap die zich bezighoudt met het ouder worden. Ze onderzoeken welke invloed ouder worden heeft op de volgende aspecten:

•  Biologische aspect; het lichamelijke verouderingsproces
• Psychische aspecten; gedragsverandering vanaf de 40e levensjaar. Hoe beleef je het ouder worden, wat doet het met jou als je lichamelijk of geestelijk achteruitgaat e.d.
• Sociale aspecten; hoe functioneert de oudere in de samenleving. Daarbij kun je denken aan wonen, werken, hobby's, welzijn
•  Geriatrie; de geriatrie richt zich op ouderen met meerdere aandoeningen tegelijk. De aandoeningen zijn veelal een combinatie tussen lichamelijke, geestelijke en sociale problemen.


Slide 2 - Tekstslide

....
Psychiatrie
Het woord psychiatrie komt van het Griekse woord psyché, dat geest betekent. In de psychiatrie houden we ons bezig met ziekten van de geest.

Dat samen geeft...

Bij gerontopsychiatrische aandoeningen is er sprake van geestelijke of mentale problemen die gepaard gaan met gedragsproblemen. Deze problemen zijn in de ouderdom ontstaan. Ze waren in de jongere jaren dus nog niet aanwezig. 

De reden dat ouderen kwetsbaarder worden heeft onder anderen te maken met de draagkracht en draaglast die ouderen hebben.



Slide 3 - Tekstslide

Draagkracht en draaglast
Ieder mens heeft een bepaalde draagkracht en draaglast. Die draagkracht en draaglast veranderen naar mate je ouder wordt. Draagkracht is het vermogen om met veranderingen om te gaan. Draaglast zijn de dingen waar we last van hebben, die we niet zo goed kunnen verdragen.

De draagkracht neemt af
De draagkracht neemt af. Door de ouderdom wordt men minder flexibel, zowel fysiek als geestelijk. De oudere kan minder goed omgaan met stress en alledaagse problemen. Ook karaktertrekken lijken bij ouderen versterkt te worden.
De draaglast neemt toe
Daarentegen zie je dat de draaglast toeneemt. Mensen gaan met pensioen. De één vindt dat heerlijk, maar de ander weet niet hoe hij zijn dag moet vullen. ‘Welk nut heb ik nog voor de maatschappij?’ hoor je wel eens zeggen. Verlies van partner, familie en vrienden, verhuizen naar een kleiner huis of een zorginstelling. Dat zijn allemaal zaken die de draaglast doen vergroten.
Uit balans
Doordat de draagkracht af neemt en de draaglast vergroot, is het risico dat een oudere uit balans raakt groot. Met een groter risico op angst, onrust en vergeetachtigheid.








Slide 4 - Tekstslide

2. Veel voorkomende ziektebeelden
Depressie, schizofrenie en borderline
 
Een depressie is een veel voorkomend probleem binnen de ouderenzorg. Als zorgverlener kom je tijdens je werk regelmatig in aanraking met depressieve ouderen. Er zijn ook minder bekende ziektebeelden in de gerontopsychiatrie, denk aan zorgvragers met schizofrenie of borderline.
Schizofrenie en borderline worden vaak geassocieerd met jongeren, maar het kan zich ook op latere leeftijd ontwikkelen. Het is daarom van belang om kennis te hebben over hoe deze ziektebeelden bij ouderen zich ontwikkelen en welke symptomen je kunt signaleren omdat ouderen veelal andere symptomen laten zien dan jongeren. Deze drie ziektebeelden gaan we verder toelichten.

Slide 5 - Tekstslide

Depressie
Depressie is het meest voorkomende psychiatrische ziektebeeld bij ouderen. Een kwart van de 65-plussers ervaart depressieve klachten. 

Bij mensen met dementie blijkt 25-35% depressieve klachten te hebben. Uit onderzoek blijkt dat ouderen in verzorgingshuizen en verpleeghuizen gemiddeld meer depressieve klachten hebben dan bijvoorbeeld ouderen die thuis wonen.
 
Depressie bij ouderen is soms lastig te herkennen. Vaak zie je dat er lichamelijke klachten zijn, zoals vermoeidheid en gewichtsverlies, maar er is dan bijvoorbeeld geen sprake van somberheid. Sommige groepen ouderen lopen meer risico om depressief te raken.

Slide 6 - Tekstslide

Welke symptomen kunnen volgens DSM 5 wijzen op een depressie?
A
Verminderd vermogen tot concentratie
B
Algehele malaise
C
 Vermoeidheid/ sterk verminderd energie
D
Sombere stemming gedurende groot gedeelte van de dag

Slide 7 - Quizvraag

Waarom wordt bij oudere zorgvragers depressiviteit soms niet meteen herkend?
A
Mensen denken dat bepaalde symptomen nou eenmaal bij het ouder worden horen.
B
De ouderen proberen de symptomen te verbergen.
C
De zorgverlener is vaak druk en kan daardoor signalen missen.

Slide 8 - Quizvraag

Schizofrenie

Schizofrenie is een ziektebeeld dat hoort bij persoonlijkheidsstoornis cluster A. 
Schizofrenie is een ziekte van de hersenen, waarbij het denken, gevoelsleven en gedrag van de cliënt ernstig verstoord zijn geraakt. 
Bij schizofrenie zie je dat er perioden zijn dat de cliënt psychotisch is, deze vertoont dan vreemd gedrag: het denken, praten en gedrag is verward.


Slide 9 - Tekstslide

Late Onset Schizofrenie
Bij het ziektebeeld schizofrenie wordt vaak gedacht aan jongvolwassenen, over ouderen en schizofrenie wordt minder gesproken. Toch zie je dat dit ziektebeeld ook bij ouderen kan ontstaan. Deze vorm van schizofrenie noem je LOS (Late Onset Schizofrenie). 

De eerste symptomen komen voor het zestigste levensjaar tot uiting.
Deze vorm komt meer voor bij vrouwen dan bij mannen, omdat bij vrouwen de oestrogeenspiegel daalt. Uit onderzoek is gebleken dat een hoge oestrogeenspiegel kwetsbare jongvolwassenen beschermt tegen het ontstaan van deze ziekte.

Op het moment dat de oestrogeenspiegel daalt, verdwijnt die bescherming en kan deze ziekte bij een oudere alsnog tot uiting komen.

Slide 10 - Tekstslide

Symptomen shizofrenie
De symptomen bij ouderen met schizofrenie verschillen met de symptomen die jongeren met schizofrenie hebben. Ouderen met schizofrenie hebben minder last van denkstoornissen en gevoelsafvlakking. Ze hebben wel meer last van sociaal isolement en vooral meer hallucinaties.

 Met name visuele hallucinaties komen meer voor dan gehoorhallucinatie.
Bij ouderen komt ook vaak de partitiewaan voor. Ze hebben dan de overtuiging dat mensen, voorwerpen of stralen door vloeren, muren en lampen het huis binnen kunnen komen. 
Bij deze vorm van wanen zie je dat de oudere angstig of geagiteerd is.

Slide 11 - Tekstslide

Symptomen
• Wanen
• Hallucinaties
• Onsamenhangende spraak (bijvoorbeeld frequent de draad kwijtraken of niet samenhangend praten)
• Ernstig chaotisch of catatoon gedrag (bewegingsstoornis)
• Negatieve symptomen, dat wil zeggen: vlakke emoties, gedachten- of spraakarmoede of apathie, verwaarlozing van sociale contacten
• Het functioneren ligt op terreinen zoals werk, relaties of zelfverzorging duidelijk onder het niveau van voor het begin van de stoornis (of dat verwacht kon worden).
• Symptomen van de stoornis zijn gedurende ten minste zes maanden ononderbroken aanwezig

Slide 12 - Tekstslide

.... of toch dementie? 
De werking van de hersenen heeft invloed op het ontwikkelen van schizofrenie. Bij ouderen gaat de cognitie van de hersenen achteruit, vaak zie je problemen ontstaan met het geheugen en concentratie. 
Dit kunnen ook tekenen van dementie zijn, dat maakt dat de diagnose dementie of schizofrenie bij ouderen soms niet goed gesteld wordt.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is schizofrenie?
A
Schizofrenie is een stoornis waardoor de cliënt stemmen hoort die invloed hebben op het gedrag.
B
Schizofrenie is een stemmingsstoornis waardoor psychisch en sociaal functioneren negatief wordt beïnvloed.
C
Schizofrenie is een ziekte die wordt veroorzaakt door een stapeling van eiwitten in de hersenen.
D
Schizofrenie is een ziekte van de hersenen, waarbij denken, gevoelsleven en gedrag van de cliënt ernstig verstoord zijn geraakt.

Slide 14 - Quizvraag

Bordeline
Borderline is een persoonlijkheidsstoornis die onder cluster B valt. 
Het gedrag wat de mensen met borderline vertonen is dramatisch emotioneel en labiel.

Bij mensen met borderline zie je een patroon dat relaties, zelfbeeld en stemmingen instabiel zijn. Verder zie je dat het gedrag impulsief is, ze kunnen de gevolgen van hun gedrag ook niet overzien. Ze zijn verslavingsgevoelig voor alcohol, drugs en medicijnen. 
Vaak zie je de eerste symptomen van borderline ontstaan tussen 15 en 25 jaar.

Slide 15 - Tekstslide

Late herkenning 
De reden dat borderline op oudere leeftijd ontstaat heeft vaak te maken dat de oudere wel kwetsbaar was voor het ontwikkelen van borderline maar dat hij/zij in een omgeving heeft geleefd die gunstig voor hem/haar was. 

Denk bijvoorbeeld aan een partner die ongemerkt bepaalde situaties in goede banen leidde en structuur gaf in het levensritme. Op het moment dat die gunstige omgeving verandert of wegvalt, bijvoorbeeld omdat de partner overlijdt, omdat men met pensioen gaat of omdat men opgenomen wordt in een verpleeg of verzorgingshuis, kan de borderline zich alsnog ontwikkelen en tot uiting komen.


Slide 16 - Tekstslide

Symptomen
Bij ouderen zie je dat het roekeloos gedrag niet zo erg tot uiting komt in vergelijk met jongeren die borderline hebben. 
De verslavingsgevoeligheid, met name voor alcohol komt veel voor. Ook in relaties zie je het gedrag sterkt terugkomen. Herkenbaar bij deze groep is “splitting”, het uitspelen van mensen zodat er onderlinge conflicten ontstaan.


Bij splitting is het belangrijk dat zorgverleners onderling goede afspraken maken en zich daar ook aan houden. Dat kan conflicten voorkomen.

Slide 17 - Tekstslide

3. De drie problemen 
Je hebt nu kennis gemaakt met drie ziektebeelden in de gerontopsychiatrie. Bij ziektebeelden komen ook problemen kijken. Het is handig om de drie voorkomende problemen te begrijpen.

 Op naar het volgende hoofdstuk.
 

Bij Gerontopsychiatrie zie je problemen en symptomen die invloed hebben op het functioneren van de oudere. Die problemen kunnen soms gelinkt worden aan een ziektebeeld. Angst kan bijvoorbeeld een symptoom zijn bij een psychose. Maar angst kan ook een op zichzelf staand probleem zijn: angst voor het ouder worden en cognitief achteruitgaan. 
In dit hoofdstuk gaan we in op de drie meest voorkomende problemen binnen de gerontopsychiatrie.

Slide 18 - Tekstslide

Probleem1 : Angst 
Cognitieve functies nemen af, dat roept verschillende emoties op bij de oudere. Angst en onzekerheid, omdat ouderen het gevoel hebben grip op het leven te verliezen. De oudere wordt geconfronteerd met:
 
• Verlies van partner of naasten en vrienden
• Verandering in het leven: met pensioen gaan, verhuizen naar een kleinere woning
• Lichamelijke klachten krijgen, de mobiliteit gaat achteruit
• Geheugen en concentratie verminderd, angst voor dementie

De ene oudere kan beter met stresssituaties omgaan dan de andere. Hoe ze met hun stresssituatie omgaan noemen we coping. Angst kan zo overheersen dat het dagelijks leven daardoor beïnvloed wordt en dat ouderen geen activiteiten gaan ondernemen. Met als risico dat ze zich steeds meer terug trekken uit het sociale leven. Ze durven bijvoorbeeld niet meer naar de winkel, omdat ze bang zijn dat ze de pincode van hun betaalpas niet meer weten. Symptomen van angst zijn hartkloppingen, zweten, duizeligheid en benauwdheid. Angst kan zo overheersen dat het dagelijks leven daardoor beïnvloed wordt en dat ouderen
geen activiteiten gaan ondernemen.



Slide 19 - Tekstslide

Probleem 2: Vergeetachtigheid
Vergeetachtigheid en dementie worden vaak in één adem genoemd en dat is niet terecht. Het overkomt iedereen wel eens dat je niet op de naam kan komen van iemand. Of dat je je niet meer kan herinneren waar je je autosleutels hebt neergelegd.
 
Hersenen zijn kwetsbaar voor veranderingen. Ze hebben veel zuurstof en energie nodig om goed te kunnen functioneren. Als je ouder wordt zal de zuurstof opname afnemen en het energielevel verminderen. In de hersenen zie je dat mede daardoor cognitieve functies achteruitgaan. Informatieverwerking gaat trager en concentratievermogen neemt af. 

Omdat de informatie niet altijd meer goed verwerkt wordt, niet goed wordt opgeslagen, is vergeetachtigheid een probleem dat bij het normale proces van ouder worden hoort

Slide 20 - Tekstslide

Verandering in de hersenen
Verandering van de hersenen vindt in iedere levensfase plaats. Tot het 25e levensjaar is er sprake van groei. Vanaf ons 35e levensjaar is er sprake van achteruitgang. Mensen op die leeftijd merken dat meestal nog niet. Oudere mensen gaan wel merken dat de hersenfuncties achteruitgaan, vooral als het gaat om meer complexe taken.
 
Over het algemeen hebben ouderen meer tijd nodig dan jongeren om complexe cognitieve taken uit te voeren. Voorbeelden van complexe cognitieve taken zijn iets nieuws leren of snel nieuwe informatie verwerken. Deze achteruitgang is een normaal proces. Dit proces kan versterkt optreden bij ouderen met gezondheidsproblemen. Oudere cliënten met bijvoorbeeld vaatziekten of diabetes mellitus (suikerziekte), hebben nog meer moeite met deze complexe functies.

Vergeetachtigheid of geheugenproblemen kunnen versterkt worden door verschillende oorzaken: medicatie, gespannen zijn of lichamelijke problemen zoals een langzaam werkende schildklier, hart- en vaatziekten en diabetes mellitus. Maar ook te weinig prikkels of een depressie kan geheugenproblemen versterken.

Slide 21 - Tekstslide

Probleem 3: Onrust 
Onrust bij ouderen kan verschillende oorzaken hebben. Bij ouderen met dementie komt onrust vaak voort uit het feit dat zij je wat willen vertellen, maar de woorden niet meer kunnen vinden. Of dat de omgeving deze onrust veroorzaakt door de kleuren van de inrichting, een radio of tv die hard aan staat. Ook te weinig of te veel prikkels kan die onrust veroorzaken.

Onrust kan ook door lichamelijke klachten veroorzaakt worden. Ouderen reageren door het verouderingsproces anders op klachten dan iemand van veertig jaar. Ouderen met een urineweginfectie klagen vaak niet over pijn bij het plassen, maar kan wel onrustig in zijn/haar gedrag worden.

Een andere belangrijke oorzaak van onrust is een delier. Een delier is een acute verwardheid die gepaard kan gaan met onrust. Een delier kan veroorzaakt worden door een lichamelijk probleem, bijvoorbeeld een infectie, ondervoeding, uitdroging of narcose.

Slide 22 - Tekstslide

Tot slot 
Op zoek naar de balans!
 
Tijdens deze eerste module heb jij kennis gemaakt met wat gerontopsychiatrie inhoudt en waarom ouderen kwetsbaar worden. Door je bewust te zijn van de kwetsbare oudere ben je als zorgverlener in staat te herkennen wanneer een oudere uit balans dreigt te raken. Herken je dat op tijd, dan kun je de juiste acties in gang zetten om samen met de oudere de balans tussen draagkracht en draaglast te herstellen.

Je hebt nu geleerd...

In deze module heb je geleerd over depressie, schizofrenie en borderline. Je hebt kunnen lezen dat ouderen veelal andere symptomen laten zien dan jongeren met deze ziektebeelden. En dat depressie veel overeenkomsten heeft met dementie. 

Jij als zorgverlener moet daar alert op zijn, zodat je de juiste symptomen signaleert.



Slide 23 - Tekstslide

Afsluiting blok 1
De module is afgesloten met de drie meest voorkomende problemen bij ouderen met psychische problemen. Angst, vergeetachtigheid en onrust zijn problemen die op zichzelf kunnen staan of een symptoom kunnen zijn van een ziektebeeld. 

Het is belangrijk dat je als zorgverlener onderkent dat deze problemen een relatie hebben met ouder worden. Bespreek met ouderen bijvoorbeeld dat vergeetachtigheid niet hoeft te betekenen dat iemand dement wordt, maar dat het ook te maken heeft met het proces van ouder worden.

 Jij als zorgverlener bent een belangrijke spil om de kwetsbare oudere in balans te houden om zo kwaliteit van leven te waarborgen!

Slide 24 - Tekstslide