Verslagen schrijven

Nederlands
Verslag maken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands
Verslag maken

Slide 1 - Tekstslide

Verslagen schrijven

Slide 2 - Open vraag

Wat is een verslag?
Document waarin handelingen en bevindingen in de vorm van een doorlopende tekst of als chronologische aantekeningen worden vastgelegd

Slide 3 - Tekstslide

Indeling verslag
  • Titelpagina/voorblad
  • Inhoudsopgave 
  • Inleiding
  • Feiten/bevindingen/resultaten
  • Reflectie
  • Conclusie
  • Bronvermelding

Slide 4 - Tekstslide

Taalgebruik
- Houdt het zakelijk
- Weidt niet te veel uit
- Let op gebruik hoofdletters en interpunctie
- Wees duidelijk
- Weet voor wie je schrijft

Slide 5 - Tekstslide

Wat staat er op een titelpagina/voorblad
A
Inhoudsopgave, voorwoord en inleiding
B
Titel, persoonsgegevens, foto's of illustraties
C
Titel, inhoudsopgave, voorwoord en illustraties
D
Persoonsgegevens, inhoudsopgave en inleiding

Slide 6 - Quizvraag

Welke persoonsgegevens zet je op titelpagina/voorblad
A
Naam, studentnummer, vak, docent en datum
B
Naam, straat, postcode, woonplaats, studentnummer en datum

Slide 7 - Quizvraag

inleiding
In de inleiding noteer je het volgende:

- aanleiding van het schrijven van het verslag
- de doelen die je had
- de resultaten van het proces (uitvoering van de opdracht)

Slide 8 - Tekstslide

Feiten/bevindingen/resultaten/
reflectieverslag
Dit is de kern van je verslag, de uitvoering van alles wat je hebt gedaan.

Reflectieverslag:
Je reflecteert terug op een item in het proces van start opdracht tot aan schrijven van verslag.

Slide 9 - Tekstslide

Reflectie
- Terugkijken op hoe je te werk bent gegaan en daarvan leren

Vormen reflectieverslagen
STARR-methode
ABCD-model

Kenmerk: in de ''ik-vorm''

Slide 10 - Tekstslide

Reflectiemodellen

Slide 11 - Tekstslide

Conclusie
Je noteert hier vooral de antwoorden op de doelen die je in 
de inleiding hebt geschreven.

Slide 12 - Tekstslide

Bronvermelding
Noteer alle bronnen die je hebt gebruikt (artikelen, personen, websites, boeken e.d.)

Noteer volledig de titel, namen auteurs, datum wanneer je websites hebt gebruik en naam van tijdschrift indien je een artikel hebt gebruikt.

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is bronvermelding belangrijk?

Slide 14 - Open vraag