chemie overal - 3v - §2.4 - rekenen aan oplossingen
Vorige week
Scheiding van mengsels
- Bezinken en centrifugeren - Oplossing
- Destilleren - Suspensie
- Extraheren - Emulsie
- Filtreren
- Indampen
Rendement (%)
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vorige week
Scheiding van mengsels
- Bezinken en centrifugeren - Oplossing
- Destilleren - Suspensie
- Extraheren - Emulsie
- Filtreren
- Indampen
Rendement (%)
Slide 1 - Tekstslide
Welk van de onderstaande scheidt op basis van deeltjesgrootte?
A
Bezinken en centrifugeren
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Filtreren
Slide 2 - Quizvraag
Welk van de onderstaande scheidt op basis van dichtheid?
A
Bezinken en centrifugeren
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Filtreren
Slide 3 - Quizvraag
Welk van de onderstaande scheidt op basis van oplosbaarheid?
A
Bezinken en centrifugeren
B
Destilleren
C
Extraheren
D
Filtreren
Slide 4 - Quizvraag
§2.4: Rekenen aan oplossingen
Je leert:
verschillende soorten berekeningen uitvoeren.
p. 60
Slide 5 - Tekstslide
Toepassingen
Bakken
Verbouwen (cement)
Cocktails ;-P
Slide 6 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
Slide 7 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
3s4m=9s?m
Slide 8 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
Slide 9 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
Slide 10 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
4 m
? m
3 s
9 s
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
Slide 11 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
4 m
? m
3 s
9 s
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
Slide 12 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
4 m
? m
3 s
9 s
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
Slide 13 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
4 m
? m
3 s
9 s
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
Slide 14 - Tekstslide
Kruisproducten
Verhoudingen/breuken
4 m
? m
3 s
9 s
3s4m=9s?m
4m⋅9s=3s⋅?m
3s4m⋅9s=?m
?m=12m
Slide 15 - Tekstslide
Dichtheid
Gewicht per volume (g/mL; kg/m3)
Gelijk voor alle objecten van hetzelfde materiaal.
Slide 16 - Tekstslide
Dichtheid
Gouden armband van 25 gram
Dichtheid van goud is 19,3 g/cm3
Wat is het volume van de gouden armband?
19,3 g
25 g
1,0 cm3
x cm3
Slide 17 - Tekstslide
Oplosbaarheid
Zelfde grootheden als dichtheid, maar niet zelfde!
Geeft aan hoeveel massa stof kan oplossen in
een bepaald volume oplosmiddel.
Slide 18 - Tekstslide
Oplosbaarheid
2,5 liter water
Glucose: 0,909 kg/L
Hoeveel glucose kan oplossen in 2,5 L water?
0,909 kg
x kg
1,0 L
2,5 L
Slide 19 - Tekstslide
Percentage
Hoeveelheid gram of mL stof per
100 g of 100 mL mengsel
Volumepercentage --> mL per totaal mL
Massapercentage --> gram per totaal gram
Slide 20 - Tekstslide
Percentage
120 mL smoothie met 20 gram fructose
Dichtheid suiker: 1,694 g/mL
Wat is het volumepercentage fructose
in de smoothie?
20 g
x mL
y mL
120 mL
120 mL
100 mL
Slide 21 - Tekstslide
In je eigen woorden, wat is het verschil tussen massapercentage en volumepercentage?
Slide 22 - Open vraag
We hebben 50 L wodka, waarvan 5 kg alcohol is. Als alcohol een dichtheid heeft van 0,789 kg/L, wat is dan het volumepercentage?
A
7,89%
B
3,95%
C
6,34%
D
12,67%
Slide 23 - Quizvraag
Uitwerking
Slide 24 - Tekstslide
Uitwerking
5 kg
x L
y L
50 L
50 L
100 L
Slide 25 - Tekstslide
Uitwerking
5 kg alcohol --> 6,34 L alcohol
5 kg
x L
y L
50 L
50 L
100 L
Slide 26 - Tekstslide
Uitwerking
5 kg alcohol --> 6,34 L alcohol
50 L wodka, waarvan 6,34 L alcohol
5 kg
6,34 L
y L
50 L
50 L
100 L
Slide 27 - Tekstslide
Uitwerking
5 kg alcohol --> 6,34 L alcohol
50 L wodka, waarvan 6,34 L alcohol
6,34 L x 100L / 50 dm3 = 12,67 L
5 kg
6,34 L
y L
50 L
50 L
100 L
Slide 28 - Tekstslide
Uitwerking
5 kg alcohol --> 6,34 L alcohol
50 L wodka, waarvan 6,34 L alcohol
6,34 L x 100L / 50 dm3 = 12,67 L
y = 12,67%
5 kg
6,34 L
12,67 L
50 L
50 L
100 L
Slide 29 - Tekstslide
Samenvatting
Bij het rekenen in de scheikunde gebruik je vaak verhoudingstabellen. Het gevraagde geef je weer met een x. Met kruisproducten kun je x berekenen.
Kies afhankelijk van de gegevens en het gevraagde de juiste eenheid op elke regel. Op één regel staat altijd dezelfde eenheid. Reken zo nodig de eenheid om.