Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
4B Woordenschat oefenen
4 basis Woordenschat 1 t/m 4 oefenen
1 / 26
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
In deze les zitten
26 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslide
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
4 basis Woordenschat 1 t/m 4 oefenen
Slide 1 - Tekstslide
Wat betekent ...
beletten
?
A
merken
B
tegenhouden
C
veranderen
D
missen
Slide 2 - Quizvraag
Wat betekent ...
deelnemen aan
?
A
proberen
B
bezorgen, opbrengen
C
meedoen met
D
krijgen
Slide 3 - Quizvraag
Wat betekent ...
dienen te
?
A
moeten
B
merken
C
proberen
D
krijgen
Slide 4 - Quizvraag
Wat betekent ...
toestemmen
?
A
makkelijker maken
B
vragen
C
meedoen met
D
zeggen dat het goed is
Slide 5 - Quizvraag
Wat betekent ...
vereenvoudigen
?
A
veranderen
B
makkelijker maken
C
moeilijker maken
D
zeggen dat het goed is
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent ...
Iets voor zoete koek aannemen
?
A
heel precies
B
is verrassend en verbazingwekkend
C
zomaar geloven zonder het te onderzoeken
D
niet te begrijpen
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent ...
het effect
?
A
gevolg van iets
B
de oorzaak van iets
C
uitkomst
D
hoe goed of slecht iets is
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent ...
het initiatief
?
A
gevolg van iets
B
iets wat zorgt voor een verandering
C
iets wat moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren
D
voorstel om iets uit te voeren of iets te gaan doen
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent ...
het standpunt
?
A
probleem
B
wat je ergens van vindt, mening
C
feit
D
regel die ervoor zorgt dat iets verandert of wordt opgelost
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent ...
de toelichting
?
A
wat je ergens van vindt, mening
B
iets wat zorgt voor een verandering
C
verdere uitleg, uitleg van wat je precies bedoelt
D
uitkomst
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent ...
de voorwaarde
?
A
Iets wat moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren
B
gevolg van iets
C
wat je ergens van vindt, mening
D
iets wat hetzelfde is
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent ...
Ik weet hoe de vork in de steel zit
?
A
ik weet er wel een oplossing voor
B
ik weet er niks van
C
ik weet precies hoe het in elkaar zit
D
ik weet wat ik kan verwachten
Slide 13 - Quizvraag
Wat betekent ...
beperkt
?
A
bijna
B
onnodig
C
hoe het voelt om je heen
D
niet volledig, niet helemaal
Slide 14 - Quizvraag
Wat betekent ...
introduceren
?
A
voorstellen
B
aanstellen
C
aanmoedigen
D
beschrijven
Slide 15 - Quizvraag
Wat betekent ...?
weergeven
A
aanmoedigen
B
begrijpen uit
C
bekendmaken, meedelen
D
beschrijven
Slide 16 - Quizvraag
Wat betekent ...?
stimuleren
A
aanmoedigen, zorgen dat iets beter of sneller gaat
B
voorstellen
C
bekendmaken, meedelen
D
zeggen dat iets waarschijnlijk gaat gebeuren
Slide 17 - Quizvraag
Welk woord kun je invullen in deze zin?
De verslaggever gaf heel enthousiast ... op de voetbalwedstrijd.
A
voorspelling
B
commentaar
C
introductie
D
weergave
Slide 18 - Quizvraag
Wat betekent ...?
aspect
A
verhaal
B
vooral
C
precies
D
kant, onderdeel
Slide 19 - Quizvraag
Wat betekent ...?
gemotiveerd
A
je best willen doen voor iets
B
zonder hulp van anderen dingen kunnen doen
C
goede eigenschappen
D
graag willen helpen
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent ...?
vacature
A
je makkelijk kunnen aanpassen als er iets verandert
B
laten gebeuren
C
baan waarvoor iemand gezocht wordt
D
vooral
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent ...?
met name
A
bijna
B
zijn het belangrijkst
C
precies, nauwkeurig
D
vooral
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent ...?
vervullen
A
je best willen doen voor iets
B
laten gebeuren (wat iemand graag wil)
C
zonder hulp van anderen dingen kunnen doen
D
hulp aan klanten, dienstverlening
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent ...?
zelfstandig
A
tijd hebben om iets te kunnen doen
B
graag nieuwe dingen willen leren
C
zonder hulp van anderen dingen kunnen doen
D
hulp aan klanten, dienstverlening
Slide 24 - Quizvraag
Als je iets door de vingers ziet
, is dit dan letterlijk of figuurlijk bedoeld?
A
letterlijk
B
figuurlijk
Slide 25 - Quizvraag
Als iets voor de hand ligt
, dan is dit ...
A
onlogisch
B
iets wat naast je hand ligt
C
iets wat je per ongeluk niet ziet
D
logisch
Slide 26 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
H1 Taalverzorging nieuwe woorden
September 2024
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Woordenschat H1 - basis - klas 4
September 2021
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
4K Woordenschat 1 t/m 4 oefenen
14 dagen geleden
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 4
Uitdrukkingen woordenschat
September 2023
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Ontdek je woordenschat!
Juli 2023
- Les met
24 slides
Woordenschat
Juni 2023
- Les met
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Woordenschat | 20-02
September 2023
- Les met
56 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4
Poster 6
Januari 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1