Economisch beleid 3.6 t/m 3.10

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom
6 vwo ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier bereken je het evenwicht op de goederenmarkt?

Slide 3 - Open vraag

Leg uit hoe het bbp wordt gemeten volgens de subjectieve methode.

Slide 4 - Open vraag

Slide 5 - Tekstslide

Evenwicht
Evenwicht goederenmarkt (de reële sfeer) --> ook evenwicht op de vermogensmarkt (financiële sfeer)
Vraagoverschot --> bestedingen hoger dan de productie --> groter deel van het inkomen naar bestedingen --> minder besparingen op de vermogensmarkt --> spaartekort. 

Geen evenwicht op de goederenmarkt en vermogensmarkt. 

Slide 6 - Tekstslide

Identiteit
Y = C + B + S
Y = C + I + O 
Y = Y
C + B + S = C + I + O
B + S = I + O 
S = I + (O - B) --> spaaridentiteit --> evenwicht op de vermogensmarkt. 

Slide 7 - Tekstslide

Evenwicht op de goederenmarkt
Bestedingen = inkomen --> C + I + O = Y
  • Reële rente en de inflatie constant. 
  • Als het reële rente percentage verandert, veranderen consumptie en investeringen --> bestedingslijn gaat verschuiven.
Bestedingen worden ook effectieve vraag (EV) genoemd. 
  • Totale vraag goederen en diensten die beslag legt op de binnenlandse productiecapaciteit en daarmee tot binnenlandse productie en inkomen leidt. 

Slide 8 - Tekstslide

Keynesiaanse kruis
Y = Ev-lijn --> alle combinaties waarbij het inkomen gelijk is aan de bestedingen.
EV = C + I + O --> lijn geeft de (voorgenomen) bestedingen van gezinnen, bedrijven en overheid weer bij elke hoogte van het inkomen. 
Bestedingslijn = evenwichtsvoorwaarde --> korte termijnevenwicht op de goederenmarkt. -->  Betekent dat bij deze inkomenshoogte gezinnen, bedrijven en overheid precies de bestedingen financieren die ze van plan waren deze periode. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Veranderen Co, lo, Bo
Co: dat deel van de consumptie dat bepaald wordt door andere zaken dan reële rente en besteedbaar inkomen, zoals consumentenvertrouwen
Io: deel van de investeringen dat al vast staat en onafhankelijk is van de reële rente.


--> Als Co, Lo en/of O veranderen zal de EV-lijn evenwijdig verschuiven. 

Slide 11 - Tekstslide

Figuur 3.5
Kortetermijnevenwicht bij Y = 800 miljard.
EV = 620 Y = 500
EV = 800 Y = 800
--> als Y 300 stijgt, stijgt EV met 180.
--> volledig toe te wijzen aan consumptie.
--> als het potentiële inkomen bekend is, kan er beken worden in welke conjuncturele toestand de economie zich bevindt. 

Slide 12 - Tekstslide

Marginale consumptiequote
c = Verandering C : verandering Y
c = 180 miljard : 300 miljard = 0,6
--> welk deel van iedere extra verdiende euro de gezinnen uitgeven aan consumptie. 

Slide 13 - Tekstslide

Bespreken
3.3 en 3.4

Beleid zorgt voor kleinere verschillen tussen Y = Y* --> Grote verschillen hiertussen veroorzaken welvaartsverliezen vanwege het bestaan van loon- prijsrigiditeit. 
--> Als de werkelijke productie lager is moet je eigenlijk minder loon betalen, maar in praktijk is dat lastig --> kosten blijven hoog.


Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
Maken 3.6 t/m 3.10
Nakijken
  • Wat heb je goed gedaan?
  • Wat kun je beter doen?
Lees de tekst
  • Onderstrepen
  • Samenvatten

Slide 15 - Tekstslide