Leesvaardigheid havo4 deel2

Opdracht
- Lees tekst blz. 40, 41 globaal - even terughalen wat we vorige week hebben gelezen. 
- beantwoord vraag 10 t/m 14
- beantwoord de vragen in lesson up
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Opdracht
- Lees tekst blz. 40, 41 globaal - even terughalen wat we vorige week hebben gelezen. 
- beantwoord vraag 10 t/m 14
- beantwoord de vragen in lesson up

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Welke alinea past het beste bij dit fragment?
A
alinea 4
B
alinea 9
C
alinea 6
D
alinea 12

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord hoort op stippellijntjes?

Remco Campert introduceerde in de jaren tachtig het mooie begrip ......., de combinatie van de twee zaken die hij tot de prettigste van het leven rekent: eten en lezen.
A
eetlopen
B
eetlezen
C
eetwandelen
D
eetreizen

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort het beste op stippellijntjes?

Laat schaamte volgens Elias nu juist een van de voornaamste motoren van het ...........zijn.
A
samenleving
B
civilisatie
C
maatschappij
D
civilisatieproces

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Bij welke alinea past dit fragment?
A
alinea 3
B
alinea 11
C
alinea 10
D
alinea 14

Slide 7 - Quizvraag

Tekst
Tekst
Voor de Britse arts-publicist Theodore Dalrymple ligt het antwoord voor de hand (...) noemde hij eten op straat een groter kwaad dan roken. 
In zijn werk standaardwerk Het civilisatieproces beschrijft de socioloog Norbert Elias hoe regels voor goed gedrag (....), hun weg vonden naar de rest van de bevolking. 
De simpelste verklaring is dat zijn emotiehuishouding verstoord is geraakt, maar dat is toch niet echt aannemelijk omdat hij met zovelen is.
Overtuigen 
Informeren
beschouwen

Slide 8 - Sleepvraag

antwoord op vraag 10

Slide 9 - Open vraag

11. Noem 4 veranderingen die zich de laatste honderd jaar in ons eetpatroon hebben voorgedaan. (alinea 4)

Slide 10 - Open vraag

12. 'Onze eetgewoonten veramerikaniseren' Wat betekent dat voor onze eetgewoonten?

Slide 11 - Open vraag

13. Noem twee verschillen tussen 'zinkend cultuurgoed' en 'opborrelend cultuurgoed'

Slide 12 - Open vraag

14. Om welke twee redenen spreekt Elias van een 'spectaculaire vooruitgang' in de beschaving?

Slide 13 - Open vraag

antwoord vraag 15

Slide 14 - Open vraag

antwoord vraag 16

Slide 15 - Open vraag

antwoord vraag 17

Slide 16 - Open vraag

Antwoord vraag 18
A
abc
B
cab
C
bca
D
acb

Slide 17 - Quizvraag

Antwoord vraag 19

Slide 18 - Open vraag

Welke structuur heeft deze tekst?
A
aspectenstructuur
B
probleem/oplossingstructuur
C
verklaringsstructuur
D
verleden/heden/toekomststructuur

Slide 19 - Quizvraag

Welke combi van schrijfdoelen past?
A
eerste helft amuserend, tweede helft activerend
B
eerste helft beschouwend, tweede helft uiteenzettend
C
eerste helft betogend, tweede helft informerend
D
eerste helft uiteenzettend, tweede helft beschouwend

Slide 20 - Quizvraag

Welke van de twee schrijfdoelen overheerst?
A
uiteenzetten
B
beschouwen

Slide 21 - Quizvraag

Teksten beoordelen
Een mening over de tekst vorm je op basis van de volgende elementen:
1. auteur: wie is hij, is hij een autoriteit?
2. de bron: in welke krant, website of welk tijdschrift is de tekst
verschenen?  
Voor welk publiek is de tekst geschreven en wat kan je daaruit
concluderen? 
3. actualiteit: wanneer is de tekst geschreven, is de informatie nog actueel?


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wie is de auteur van de tekst en is hij een autoriteit?

Slide 24 - Open vraag

Uit welke krant komt de tekst? Voor wie is de tekst geschreven?

Slide 25 - Open vraag

Wanneer is de tekst geschreven en is de tekst actueel?

Slide 26 - Open vraag

Noemt de auteur bronnen en zijn deze deskundig en betrouwbaar?

Slide 27 - Open vraag


Slide 28 - Open vraag

Slide 29 - Tekstslide