11.2 Transportvaten 2223

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
5H 11.2 Transportvaten 
Deze les:
- Nog een keer oefenen Bouw Hart
- 11.2 Transportvaten 
- Maken opdr. 11.2



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
5H 11.2 Transportvaten 
Deze les:
- Nog een keer oefenen Bouw Hart
- 11.2 Transportvaten 
- Maken opdr. 11.2



Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Belangrijk voor het examen!

Slide 3 - Tekstslide

11.2 Leerdoelen en begrippen
Je leert de werking van het transportstelsel in mensen:
1. Je kan de grote- en kleine bloedsomloop beschrijven
2. Je kan eigenschappen van slagaders, aders en haarvaten noemen

Begrippen:
Gaswisseling, Kleine bloedsomloop, Grote bloedsomloop, Hormonen, Afvalstoffen, Dubbele bloedsomloop, Slagaders, Dekweefsel, Glad spierweefsel, Bindweefsel, Haarvaten, Aders, Kleppen. 

Slide 4 - Tekstslide

Functie bloedvatenstelsel
Transport:
  • Zuurstof (O2) van longen naar alle lichaamscellen
  • CO2 van alle lichaamscellen naar de longen
  • Voedingsstoffen van darmen naar alle lichaamscellen
  • Afvalstoffen van alle lichaamscellen naar uitscheidende organen
  • Regulerende stoffen (bijv. hormonen) naar het doelorgaan

Bescherming:
Bloed bevat gespecialiseerde cellen die infecties onschadelijk kunnen maken 

Slide 5 - Tekstslide

Bloedvaten (BINAS 84A)
Naamgeving bloedvaten:
Naam van het orgaan waar het bloedvat naartoe stroomt (+ slagader) of vanaf stroomt ( + ader).

Behalve: Aorta, onderste en bovenste holle ader, poortader, krans(slag)ader, hals(slag)ader






Slide 6 - Tekstslide

Bloedvaten
Zuurstofrijk/ zuurstofarm
Voedingsstoffenrijk/ -arm

In de organen zitten haarvaten - daar alleen vindt de stoffenuitwisseling plaats.



Slide 7 - Tekstslide

Dubbele gesloten bloedsomloop
Kleine bloedsomloop:
zuurstof halen/ CO2 brengen
Hart - longen - hart

Grote bloedsomloop:
zuurstof brengen/ CO2 halen
Hart - organen - hart




Slide 8 - Tekstslide

Bloedsomloop

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel aanvoerende bloedvaten heeft de lever en hoeveel afvoerende?
A
1 aanvoerend, 1 afvoerend
B
1 aanvoerend, 2 afvoerend
C
2 aanvoerend, 1 afvoerend
D
2 aanvoerend, 2 afvoerend

Slide 10 - Quizvraag

Geef de namen van de 3 aan- en afvoerende bloedvaten van de lever + hun functie.

Slide 11 - Open vraag

In tweetallen


Een suikermolecuul komt in je darmen in het bloed en wordt in je nieren verbruikt. Noem alle bloedvaten en onderdelen van het hart die het molecuul passeert. Schrijf op in een lijst onder elkaar, maak gebruik van BINAS tabel 84A.

Slide 12 - Tekstslide

Antwoord
(haarvaten in de darmen) - poortader - haarvaten in de lever - leverader - onderste holle ader - rechterboezem - rechterkamer - longslagader - haarvaten in de longen - longader - linkerboezem - linkerkamer - aorta - nierslagader - (nierhaarvaten).

Slide 13 - Tekstslide

Bloedvaten
1. Maak een tabel in je schrift met drie kolommen: 
- Slagaders
- Aders
- Haarvaten
2. Bekijk het filmpje over de bloedvaten in de volgende slide
3. Schrijf de genoemde kenmerken in de juiste kolom
4. Lees blz. 95 - 97 "Bouw bloedvaten" en bestudeer bron 5 en BINAS 84C2
5. Vul de tabel aan. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Link

Opdrachten
- Maken 11.2 opdr. 1 t/m 7
timer
15:00
Klaar? Kijk jezelf na, welke opdr. bespreken?

Maken mini D-toets 2.1 en 2.5 Cellen

Slide 17 - Tekstslide