Les 1 (24 maart, week 13)

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Montag, 24. März

Woche 13

Heute

• Studiewijzer/voortuitblik
• Werken uit het boek

Aan het einde van de les kan je:

• de 'indirekte frage' gebruiken 

Lernziele

Arbeit aus dem Buch

Introductie (S. 43)

We lezen samen de tekst. 

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 1 und 2 (S. 44)

We luisteren naar de fragmenten. Ondertussen beantwoord je de vragen.

We bespreken de antwoorden

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 4(S. 16)

Erklärung

Nebensatz mit indirekter Frage

Het verschil tussen een directe en een indirecte vraag:

Directe vraag: "Wann kann man die S. sehen?"

/ "Wie geht's euch?" 

Indirecte vraag: "Steht in der Zeitung, wann man die S. sehen kann?" / "Der Lehrer fragt, wie es euch geht."

--> volgorde is precies hetzelfde als in het Nederlands!

Nebensatz mit indirekter Frage

Een indirecte vraag staat altijd in een bijzin.

"Weet jij wanneer de trein naar Amsterdam rijdt?"

Let op: de bijzin begint altijd met het vraagwoord, 

en de persoonsvorm staat altijd helemaal op het einde! 

Nebensatz mit indirekter Frage

- "Wie spät beginnt die 9. Stunde?" -> 

Kannst du mir sagen, wie spät die 9. Stunde beginnt?

- "Was macht Julian morgen?" -> Weißt du, was Julian morgen macht?

- "Welche Hausaufgaben müssen wir machen?" -> Frag doch mal, welche Hausaufgaben wir machen müssen?

Nebensatz mit indirekter Frage

- "Welche Hausaufgaben müssen wir machen?" -> Frag doch mal, welche Hausaufgaben wir machen müssen?

Als er een modaal werkwoord in de zin staat (een vorm van können, mögen, müssen, sollen, wollen, dürfen, möchten), moet die als persoonsvorm ook helemaal aan het einde van de zin.

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 5 (S. 45)

We luisteren naar de fragmenten. Ondertussen beantwoord je de vragen.

We bespreken de antwoorden

Arbeit aus dem Buch

Aufgabe 1, 2, 3, 5, 6 und 8 (S. 60-62)

Fertig? Vul de Lernwortschatz in van 'die Sonnenfinsternis' t/m 'im + Norden ...' (S. 66).

We bespreken de antwoorden

'die Sonnenfinsternis' t/m 'im + Norden ...'

Lernwortschatz

Je leert 5 minuten de woorden t/m 'Im + Norden...' (S. 12).