schrijven 2-2

Schrijven 2
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijven 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhalen: wat is een schrijfplan ook alweer? En hoe maak ik een schrijfplan?
  • Bespreken en begrijpen van bronnen, brochure, verslag en notulen
  • Verder werken aan schrijfplan en beginnen aan tekst dancemuziek

Slide 2 - Tekstslide

Schrijfplan
Wat is een schrijfplan? : dit is een plan dat je maakt voordat je een tekst gaat schrijven. 

In dit schrijfplan staat de opbouw van je tekst( inleiding, middenstuk en slot), de deelonderwerpen en de korte inhoud per alinea. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe schrijf ik een schrijfplan?
We gaan een tekst schrijven over dancemuziek. Bedenk wat je wilt vertellen over dit onderwerp. Een deel van de informatie kan je halen uit de gegeven bron, extra informatie over dancemuziek zoek je op online. Vul deze informatie in in het schrijfplan. Wat ga ik allemaal vertellen in mijn middenstuk? Hoe deel in de alinea's in? : hier ga je over na denken

Slide 5 - Tekstslide

Inleverdatum
  • Het schrijfplan en de tekst moeten voor zondag 3 april ingeleverd zijn via mail of TEAMS: kunnen vinden in TEAMS?

  • De week erop (de week voor de afrondingsweek) maken we een schrijftoets in de les
  • In de afrondingsweek hebben jullie geen Nederlands les

Slide 6 - Tekstslide

Bronnen 
Als je langere teksten schrijft, gebruik je informatie uit bronnen. Alleen betrouwbare bronnen zijn hiervoor geschikt. Deze bronnen kun je vinden via het internet, de bibliotheek/mediatheek, radio-/tv-programma’s en interviews of enquêtes met deskundigen. Informatie die via sociale media wordt gedeeld is minder betrouwbaar. De informatie is vaak nog niet gecontroleerd of het is de mening van één persoon.

Slide 7 - Tekstslide

Brochure
Een brochure is een klein boekje waarin je informatie geeft en/of reclame maakt. Organisaties en bedrijven gebruiken brochures om hun klanten te informeren over hun producten. 

Ook de tekst in een brochure begint met een inleiding waarin kort wordt uitgelegd welke informatie er in de brochure staat.

Slide 8 - Tekstslide

Brochure
Een goede brochure is: 
1. Klantgericht. De tekst bevat precies de informatie die de klant zoekt.
2. Kort en bondig. Er staat geen overbodige informatie in en de zinnen zijn niet te lang.
3. Actueel. De informatie is nu geldig.
4. Overzichtelijk. Je overziet de informatie in één oogopslag.
5.  Aantrekkelijk. De informatie is goed leesbaar en netjes opgemaakt.








Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld Brochure 

Slide 10 - Tekstslide

Verslag
In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je gezien, gedaan of besproken hebt. 

Denk bijvoorbeeld aan een verslag van een sportwedstrijd, van je stage of van een gesprek tijdens je werk. Een verslag is zakelijk, duidelijk en volledig. Schrijf dus niet: ‘Ik zal het eerst even hebben over de kas waarin ik een tijdje heb gewerkt’, maar: ‘Twee van de vijf weken heb ik in de kas gewerkt.’              Je verslag moet achteraf goed te begrijpen zijn, ook voor anderen. 

Slide 11 - Tekstslide

Werkverslag 
In een werkverslag (overdracht) noem je vaak alleen de punten die van belang zijn voor de collega die het werk van je overneemt.


In een verslag geef je soms ook je mening. Afhankelijk van de opdracht doe je dat in het hele verslag of alleen aan het eind. Ook je mening schrijf je zakelijk en duidelijk op

Slide 12 - Tekstslide

Notulen
Het verslag van een vergadering noem je de notulen.                    De persoon die het verslag schrijft, heet de notulist.              Tijdens de vergadering maakt de notulist aantekeningen, die hij later uitwerkt tot een complete tekst en naar de deelnemers stuurt.

Slide 13 - Tekstslide

Notulen
Notulen bevatten meestal deze onderdelen: 
  • de soort vergadering (bijvoorbeeld: afdelingsoverleg of personeelsvergadering)
  • datum
  •  namen van de aanwezigen (en van de afwezigen die ook waren uitgenodigd)
  • agenda
  • samenvatting van wat per agendapunt besproken is
  • afspraken
  • eventueel: datum van de volgende bijeenkomst

Slide 14 - Tekstslide

Besluitenlijst
In plaats van notulen wordt ook wel alleen een besluitenlijst rondgestuurd. Hierin staan alleen de besluiten en afspraken die gemaakt zijn. 

Slide 15 - Tekstslide

Social media zijn betrouwbare bronnen
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Datum is belangrijk bij bronnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Welk hoofddoel heeft een brochure over studiefinanciering?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 18 - Quizvraag

Wat beschrijf je in een verslag?
A
Achtergrond informatie over een bepaald onderwerp.
B
Je mening om anderen te overtuigen.
C
Een activiteit of gebeurtenis.
D
Een opsomming van een paar belangrijke punten.

Slide 19 - Quizvraag

Wat beschrijf je in een verslag?
A
Achtergrond informatie over een bepaald onderwerp.
B
Je mening om anderen te overtuigen.
C
Een activiteit of gebeurtenis.
D
Een opsomming van een paar belangrijke punten.

Slide 20 - Quizvraag

In welke alinea schrijf je bij een verslag waar het verslag over gaat?
A
1e alinea inleiding
B
2e alinea kern
C
3e alinea kern
D
4e alinea slot

Slide 21 - Quizvraag

Wat zijn notulen?
A
Een plan voor een vergadering
B
Aantekeningen van een vergadering
C
Een map met daarin alle aangeleverde stukken

Slide 22 - Quizvraag

Waarom worden er notulen gemaakt voor een vergadering?
A
Dit zorgt voor structuur tijdens een vergadering.
B
Dit is een verslaglegging voor mensen die niet aanwezig zijn.
C
Dit biedt aandachtpunten voor de catering.
D
Dan kan er een lijst gemaakt worden met aanwezige deelnemers.

Slide 23 - Quizvraag

Welk hoofddoel hebben notulen van een vergadering?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
activeren/overhalen

Slide 24 - Quizvraag