7.4 Sterkte van materialen

§7.4 Sterkte van materialen
Lesplanning:
  1. Uitleg uitrekken materialen
  2. Opgave (46 t/m 50), 51 en 52 maken
  3. Uitleg trekspanning berekenen
  4. Opgave 53 en 54 maken
  5. Afsluiting
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§7.4 Sterkte van materialen
Lesplanning:
  1. Uitleg uitrekken materialen
  2. Opgave (46 t/m 50), 51 en 52 maken
  3. Uitleg trekspanning berekenen
  4. Opgave 53 en 54 maken
  5. Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je uitleggen:
  • verschil elastische en plastische vervorming;
  • begrippen treksterkte en druksterkte betekenen;
  • wat het verband is tussen de maximale trekkracht en de dikte van een materiaal;
  • symbolen uit de formule σ = F/A kennen



Slide 2 - Tekstslide

Elastische en plastische vervorming

Slide 3 - Tekstslide



Spanning in een materiaal

De trekspanning is de kracht per mm² 
(doorsnede)

Slide 4 - Tekstslide

               spanning, rek

Slide 5 - Tekstslide

Treksterkte en druksterkte
De maximale spanning waarbij het materiaal net niet plastisch vervromd.

Slide 6 - Tekstslide

Trekspanning en drukspanning
σ=AF
σ is de spanning in N/mm²
F is de kracht in N
A is het oppervlakte in mm²

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Keano wil gaan vissen. Zijn visdraad heeft een maximale treksterkte van 60 N/mm². De doorsnede van de draad is 0,40 mm². 
Bereken de maximale trekkracht die je op het visdraad kunt uitoefenen.

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Keano wil gaan vissen. Zijn visdraad heeft een maximale treksterkte van 60 N/mm². De doorsnede van de draad is 0,40 mm². 
Bereken de maximale trekkracht die je op het visdraad kunt uitoefenen.

Hoe groot is de diameter van het draad?

Slide 9 - Tekstslide

Een ronde betonnen paal (diameter = 20 mm) kan een maximale drukkracht dragen van 280.000 N. Wat is de drukspanning in de paal?

Slide 10 - Open vraag

Na de vloeigrens komt het
materiaal weer terug in zijn
originele vorm.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quizvraag

In de poten van een stoel werken....
A
drukkrachten
B
trekkrachten
C
paardekrachten
D
geen krachten

Slide 12 - Quizvraag

Trekkracht en drukkracht zijn materiaaleigenschappen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Hoe spreek ik deze letter uit?
σ
A
sigma
B
alfa
C
delta
D
epsilon

Slide 14 - Quizvraag

Welke grootheid hoort bij sigma?
σ
A
Trekkracht/drukkracht
B
Treksterkte/druksterkte
C
N/mm²
D
Newton

Slide 15 - Quizvraag

Een metalen staaf heeft een diameter van 5 mm, wat is het oppervlak van de doorsnede?
A
78,5 mm²
B
78,5 cm²
C
19,6 mm²
D
19,6 cm²

Slide 16 - Quizvraag

Je vervangt de poot van de brug door een paal
met een kleinere diameter. Wat gebeurt er
met de drukkracht die werkt in de paal?
A
Het oppervlak van de doorsnede wordt kleiner, dus de druk wordt ook kleiner
B
Het oppervlak van de doorsnede wordt kleiner, dus de druk wordt groter
C
De druk veranderd niet, want de brug er boven weegt nog steeds even veel

Slide 17 - Quizvraag

Als een materiaal grote trekkrachten kan hebben, kan het ook grote drukkrachten hebben.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Een stalen staafje met een doorsnede van 10 mm bij 5 mm. Staal heeft een trekspanning van 850 N/mm². Wat is de maximale trekkracht in de staaf?

Slide 19 - Open vraag

Een ronde betonnen paal (diameter = 20 mm) kan een maximale drukkracht dragen van 280.000 N. Wat is de drukspanning in de paal?
A
14.000 N/mm²
B
28.000 N/mm²
C
222,8 N/mm²
D
891,3 N/mm³

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag
§7.4 opgave 50, 51, 52, 54

Slide 21 - Tekstslide