Bedenk: heeft de persoonsvorm 1 , 2 of 3 aanvullingen nodig:
Onderwerp, lijdendvoorwerp en/of meewerkend voorwerp.
Onderwerp: zoek het onderwerp van de persoonsvorm.
Staat er een woord in de nominativus? Markeer dit woord.
Soms is het onderwerp niet uitgedrukt; vertaal dan jij, hij, zij, het, julli, zij (mv.) (afhankelijk van de vorige zin).
Vertaal nu onderwerp en persoonsvorm.