oefenen 1e so 2e klas
HOE SCHRIJF JE DEZE DATUM VOLUIT IN HET SPAANS?
12 JANUARI
12 JANUARI
A
ES EL DOS DE ENERO
B
ES EL DOCE DE ENERO
C
SON LOS DOCE DE ENERO
1 / 16
Onderdelen in deze les
HOE SCHRIJF JE DEZE DATUM VOLUIT IN HET SPAANS?
12 JANUARI
12 JANUARI
A
ES EL DOS DE ENERO
B
ES EL DOCE DE ENERO
C
SON LOS DOCE DE ENERO
Slide 1 - Quizvraag
HOE SCHRIJF JE DEZE DATUM VOLUIT IN HET SPAANS?
5 SEPTEMBER
5 SEPTEMBER
A
ES EL CINCO SEPTEMBER
B
ES EL CINCO DE SEPTIEMBRE
C
ES EL CINQ DE SEPTIEMBRE
Slide 2 - Quizvraag
HOE SCHRIJF JE DEZE DATUM VOLUIT IN HET SPAANS?
23 MEI
23 MEI
A
EL VEINTITRES DE MEI
B
ES EL VEINTITRÉS DE MAY
C
ES EL VEINTITRÉS DE MAYO
Slide 3 - Quizvraag
Welk bezittelijk voornaamwoord hoort bij welke betekenis?
mijn
jouw
zijn/haar/uw
ons/onze
jullie
hun/uw (mv)
Mi/mis
vuestro/-a
vuestros/-as
vuestros/-as
nuestro/-a
nuestros/-as
nuestros/-as
Tu/tus
Su/sus
Su/sus
Slide 4 - Sleepvraag
Sleep de Nederlandse bezittelijke voornaamwoorden naar de juiste Spaanse BEZITTELIJKE VNW
mi(s)
vuestro/a/os/as
su(s)
tu(s)
nuestro/
a/os/as
mijn
uw
jouw
hun
zijn
jullie
haar
ons/onze
Slide 5 - Sleepvraag
WAT IS EL DÍA DE LOS MUERTOS?
A
FEEST OP HET STRAND
B
VERJAARSDAG FEEST
C
FEEST OM DE DODEN TE HERDENKEN
D
KERST FEEST
Slide 6 - Quizvraag
HOE WORDT EL DÍA DE LOS MUERTOS GEVIERD?
A
MET VERJAARSDAG TAART
B
MET BLOEMEN, KAARSEN ETEN EN MUZIEK
C
MET EEN VERRASSINGS FEEST
D
MET CADEAUTJES
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het doel van dansen tijdens Día de los Muertos?
A
Niets, ze vinden het gewoon leuk
B
Het laten zien welke dieren er in de regio veel voorkomen
C
Dichter tot hun overleden dierbaren komen
D
Een offer brengen aan de overledenen
Slide 8 - Quizvraag
WANNEER WORD DÍAS DE LOS MUERTOS GEVIERD?
A
EL 5 DE DICIEMBRE
B
EL 31 DE OCTUBRE
C
EL 31 DE OCTUBRE Y EL 1Y2 DE NOVIEMBRE
D
EL 1 Y 2 DE NOVIEMBRE
Slide 9 - Quizvraag
In Mexico vieren ze de dag "el dia de los muertos", maar wat is iets wat ze NIET doen op deze dag?:
A
Optochten bezoeken
B
Eten, drinken en feesten bij de graven van overleden familie/vrienden
C
Alleen maar verdrietig zijn en treuren dat de overledenen er niet meer zijn
D
Altaren maken met foto's van de overleden personen
Slide 10 - Quizvraag
IN WELK LAND WORDT
DÍAS DE LOS MUERTOS
GEVIERD?
DÍAS DE LOS MUERTOS
GEVIERD?
A
Spanje
B
Perú
C
México
D
Chili
Slide 11 - Quizvraag
OP WELKE DAG WORDT VALENTIJNSDAG GEVIERD?
A
EL CATORCE DE ABRIL
B
EL CUATRO DE FEBRERO
C
EL CATORCE DE FEBRERO
Slide 12 - Quizvraag
OP WELKE DAG WORDT DE DRIE KONINGEN GEVIERD?
A
EL SEIS DE ENERO
B
EL SEIS DE DICIEMBRE
C
EL SEIS DE MAYO
Slide 13 - Quizvraag
WELKE TAAL WORDT ER IN MAROKKO GESPROKEN?
A
INGLÉS Y FRANCÉS
B
ÁRABE Y FRANCÉS
C
ÁRABE Y EPSÑOL
Slide 14 - Quizvraag
WAT BETEKENT IN HET SPAANS:
DE WATERMELOEN?
DE WATERMELOEN?
A
LA PLAYA
B
LA SANDÍA
C
LA SANDA
Slide 15 - Quizvraag
WAT BETEKENT IN HET SPAANS:
DE KLEINE DIEREN?
DE KLEINE DIEREN?
A
LOS ANIMALES PEQUEÑOS
B
LOS ANIMALES DOMESTICOS
C
LOS ANIMALES
