le 27 janvier

le 27 janvier
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FrMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 4 min

Onderdelen in deze les

le 27 janvier

Slide 1 - Tekstslide

Les devoirs
- répète voc D (jusqu'à - een ding)
- afmaken (als je het nog niet/niet meer hebt, maak je het nu:
-Maak de schrijfopdracht over je familie
(in je eigen woorden, gebruikzinnen uit voc-opdrachten als voorbeeld)
- finis 4a-4f (p. 54-57)
- finis 6a -5g (58-60)

Slide 2 - Tekstslide

le 27 janvier
- mini test
- corriger exercice d'écriture famille
- décrire photo
- UNO avec les nouveaux verbes 
- lyrics trainer





demain:
on corrige les exercices de grammaire
voir:
je/tu vois
il/elle/on voit
nous voyons
vous voyez
ils/elles voient

Slide 3 - Tekstslide

mini test (voc D (jusqu'à - een ding)
1. Je viens d'apprendre que cette nourriture est bonne.
2. Les gens dessinent parfois jusqu'au moment où le 
coeur rencontre le corps.
3. Il NE dort QU'une heure par jour.


herhaling, dus je moet er 10 goed hebben voor een 10!
timer
3:30

Slide 4 - Tekstslide

le 28 janvier
- corriger exercices 4 & 6 Teams
- verbuga
- test d'écoute Woots 




Slide 5 - Tekstslide

nakijken schrijfstukje
S = spellingsfout
V = vocabulairefout > verkeerde woord gekozen of woord mist
W = werkwoordsfout > verkeerde persoon of tijd
A = aanpassingsfout > mannelijk/vrouwelijk/ enkelvoud/meervoud is niet goed aangepast
L = lidwoordsfout > geen of verkeerd lidwoord 
O = opdrachtfout > oopdracht niet goed gevolgd/er mist wat/niet te volgen
NL = niet leesbaar

Slide 6 - Tekstslide

nog 4H  Prapare: tu vas décrire cette photo.
timer
5:00

Slide 7 - Tekstslide

le 27 janvier
- mini test
- corriger exercice d'écriture famille
- décrire photo
- UNO avec les nouveaux verbes 
- lyrics trainer





demain:
on corrige les exercices de grammaire
voir:
je/tu vois
il/elle/on voit
nous voyons
vous voyez
ils/elles voient

Slide 8 - Tekstslide

verbuga.eu
  •  apprends venir, dire, savoir (présent, N-F)
  • option 1: ajoute le passé composé
  • option 2: ajoute quelques/ les verbes de la période 1 (faire, aller, être, avoir, prendre, mettre, pouvoir, vouloir)
  • option 3: ajoute les nouveaux mots de période 2 (voir, lire, devoir)
  • option 4: ajoute l'imparfait

Slide 9 - Tekstslide

Woots.nl > 2023

Slide 10 - Tekstslide

Woots.nl > inloggen via ENTREE!!
- Iedereen maakt een videodeel.
- de uiteindelijke toets is op vmbo-niveau met havo-normering
- goede leerlingen mogen op havo-niveau oefenen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Devoirs
- Apprends les verbes voir & lire (p. 118)

- Répète voc C (qu'est-ce que - il faut)
- Fais la dernière exercice d'écriture:

Beschrijf waar je woont in 70 woorden. Je kan daarvoor de volgende punten gebruiken:
- In welk land, stad, dorp woon je.
- Woon je in een huis of in een appartement.
- Heb je een grote/kleine kamer.
- Beschrijf je kamer: kleuren, meubels, indeling.
- Wat doe je in je kamer/waar breng je veel tijd door.
- Wat zou je aan je kamer willen veranderen?



Slide 13 - Tekstslide

Qui suis-je
- C'est un(e) garçon/fille?
- il/elle porte ...
- il/elle est grand(e)/petit(e)
- il/elle a les yeux/cheveux ...
- il/elle fait du foot/hockey/...

Slide 14 - Tekstslide

corriger petite histoire (avec le vocabulaire de D)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

1. ontkenning: d'
2. hoeveelheid: de
3. hoeveelheid: de
4. une (in NL zeg je "een")
5. d' (ontkenning)
6. hoeveelheid: de
7. des
8. hoeveelheid: de
9. du, de la
10. hoeveelheid: de
11. hoeveelheid: de
12.  - (hoef je niet te weten)
13. ontkenning: de
14. ontkenning de/un
15. de la, du      16. ontkenning: de
17. hoeveelheid: de, hoeveelheid: de


Slide 17 - Tekstslide