Uitleg Spelling H2: Sommige of sommigen?

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         IPad dicht
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom in deze les!




Pak je leesboek      Leg je                                                     spullen klaar





Geen telefoon         IPad dicht

Slide 1 - Tekstslide

we starten met stillezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide


Doel van de lessen
-  ik weet wanneer ik wel of geen -n moet gebruiken bij                        zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke                                  naamwoorden
-Ik leer wat een homofoon is
- Ik kan meervoudsvormen op -en,-eren,-iën of-ieën op de                  juiste manier schrijven

 


Slide 3 - Tekstslide

Uitleg Spelling Hoofdstuk 2: Sommige of sommigen?

Slide 4 - Tekstslide

Met -n
Wordt het woord zelfstandig gebruikt en wordt de persoon in de zin niet vaker genoemd. Dan met -n
Allen hadden een zwemdiploma.

Telwoorden als tientallen, honderden, duizenden en miljoenen hebben altijd een -n.

Slide 5 - Tekstslide

Zonder -n
Zelfstandig gebruikte woorden krijgen geen -n als ze op mensen slaan die in dezelfde zin wel eerder genoemd worden + dieren en dingen

Veel supporters in Brugge kwamen met de trein en slechts enkele (supporters) met de eigen auto.


Slide 6 - Tekstslide

samengevat:

Zo spel je zelfstandig gebruikte telwoorden:


Als telwoorden niet over personen gaan of bijvoeglijk gebruikt worden, schrijf je ze zonder een –n.

Zelfstandig gebruikte telwoorden die wel personen aangeven en ook nog zelfstandig gebruikt worden, schrijf je wel met een –n.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Is onderstaande zin juist of onjuist?
Ik heb twee opa's. Beide komen trouw op mijn verjaardag.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Beide(n) zijn getrouwd en hebben kinderen.
A
beide
B
beiden

Slide 10 - Quizvraag

De chocoladeletters waren beide(n) gebroken.
A
beiden
B
beide

Slide 11 - Quizvraag

De lege inktpatronen zijn alle(n) vervangen door nieuwe.
A
alle
B
allen

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb het lesdoel bereikt: ik weet wanneer ik wel of geen -n moet gebruiken bij zelfstandig gebruikte telwoorden en bijvoeglijke naamwoorden
A
eens
B
Oneens

Slide 13 - Quizvraag

Hoe weet je of je een au of een ou moet schrijven?

Slide 14 - Open vraag

welk woord is goed geschreven?
A
kauwgom
B
kouwgom

Slide 15 - Quizvraag

welk woord is goed geschreven?
A
wenkbrouwen
B
wenkbrauwen

Slide 16 - Quizvraag

welk woord is goed geschreven?
A
grauw
B
grouw

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een homofoon?
tip: gebruik het eerste deel van het voord voor je antwoord

Slide 18 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een homofoon

Slide 19 - Open vraag

meervoudsvormen
Hoe zat het ook alweer?

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Maken...
Weektaak:
- Spelling hoofdstuk 2 startopdracht
- Spelling hoofstuk 2  opdr. 1 t/m 5 en 7
 zie ook je planning in NN

so is op donderdag 25 november. Dit gaat over:
Spelling de brug blz 271 t/m 273 en spelling hoofdstuk 2 blz 68 t/m 70. 




Slide 22 - Tekstslide