DTH2O 10 november Lezen H3

Mobieltjes in de telefoontas
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Mobieltjes in de telefoontas

Slide 1 - Tekstslide

Welkom DTH2O!
Mobieltjes in de telefoontas, laptops dicht en pak je boeken op tafel.
Lezen
Huiswerk bespreken
Uitleg
Zelfstandig werken

Binnenkort: toets lezen H1 + H2 + H3

Slide 2 - Tekstslide

Pak je leesboek erbij!
Ga 10 minuten voor jezelf in stilte lezen. 

Leesboek niet bij je? Kruisje achter je naam.
3x boek vergeten, verloren leestijd inhalen na school. 
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Lezen H3: startopdracht en opdracht 1

Slide 4 - Tekstslide

Uitleg Lezen H3
Wat zijn tekstverbanden?
Welke ken je?
Wat zijn signaalwoorden?
Welke ken je?

Slide 5 - Tekstslide

Tekstverbanden en signaalwoorden
Signaalwoorden (later, terwijl, ten eerste, ook, maar, toch) geven aan op welke manier de woorden, zinnen en alinea's in een tekst met elkaar samenhangen. 

Het tekstverband is die samenhang tussen woorden, zinnen en alinea's in een tekst. 

Door te letten op tekstverbanden, kun je een tekst beter begrijpen. 

Slide 6 - Tekstslide

Welke signaalwoorden herken je?
Tien tips over zakgeld:
Zorg ten eerste dat je een vast bedrag aan zakgeld krijgt.
Spreek verder af hoelang je met het geld moet doen.
Spreek ook af wat je van het geld moet betalen.


Slide 7 - Tekstslide

Opsommend verband
  • Opsomming-signaalwoorden: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte.
  • Herkennen aan een dubbele punt, getallen, liggend streepje of dots.
  • Als een aantal zaken die bij elkaar horen na elkaar worden genoemd, dan noem je dat een opsommend verband.

Opdracht: maak nu 2 nette zinnen met een opsommend verband erin (gebruik de bijbehorende signaalwoorden). 
timer
2:00

Slide 8 - Tekstslide

Welk signaalwoord herken je? 
Veel jongeren willen graag in de vakantie bijverdienen, maar er is dit jaar weinig vakantiewerk te vinden. 

Slide 9 - Tekstslide

Tegenstellend verband
  • Tegenstelling-signaalwoorden: tegenover, maar, hoewel, echter, toch, daarentegen, aan de ene kant...aan de andere kant. 
  • Een tegenstellend verband geeft aan dat er zaken worden genoemd die elkaars tegenovergestelde zijn. 

Opdracht: maak nu 2 nette zinnen met een tegenstellend verband erin (gebruik de bijbehorende signaalwoorden). 
timer
2:00

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Eerst: startopdracht en opdracht 1 als je deze niet af had.
Lezen H3: opdracht 2 en 3 maken.

Huiswerk voor de volgende les (donderdag 3e lesuur).

Slide 11 - Tekstslide