woordenschat cultuur blok 7

Woordenschat
Blok 7 
Cultuur
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Blok 7 
Cultuur

Slide 1 - Tekstslide

Gebruik de woordenlijst van bladzijde 58 en 59 van je taalboek bij de verschillende opgaven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is applaus ?

Toen de voorstelling afgelopen
was klonk het applaus heel luid.
A
muziek maken op trommels
B
oefenen voor een toneelstuk
C
in je handen klappen
D
dansen voor mensen

Slide 3 - Quizvraag

Welk woord past het beste in deze zin ?

Die vrolijke muziek wordt gemaakt door de ....................
A
kunstenaar
B
muzikant
C
prinses
D
bakker

Slide 4 - Quizvraag

Welk woord hoort bij de omschrijving ?
Rara wat is het ?

Een groep mensen die
muziek maken
A
orkest
B
piano
C
gitaar
D
publiek

Slide 5 - Quizvraag

Iemand die optreedt, bijvoorbeeld
in het circus of op het toneel

Wat past het best bij artiest ?

A
probleem, inlijsten
B
beeldhouwer theater
C
kleedkamer, penseel
D
applaus beroemd

Slide 6 - Quizvraag

Vul in wie het zegt.

Ik ben benieuwd wat ik
allemaal te zien krijg.
A
goochelaar
B
publiek
C
clown
D
kunstenaar

Slide 7 - Quizvraag

mengen: door elkaar doen
instrument: een ding om muziek mee te maken
spot: een lamp die fel licht geeft op één plek.
inlijsten: in een lijst doen
beeldhouwer: iemand die beelden maakt

Slide 8 - Sleepvraag


Wat is een penseel ?

A
lamp
B
schilderij
C
tekening
D
dun kwastje

Slide 9 - Quizvraag

Mengen kan je het
beste uitleggen door:
A
laten ruiken van twee kleuren
B
laten voelen van twee kleuren
C
laten proeven van twee kleuren
D
voordoen van mengen van twee kleuren

Slide 10 - Quizvraag

Als veel mensen je
kennen en je goed vinden.
Die zanger is heel erg goed.
daarom is hij zo ................
A
beroemd
B
optreden
C
drummen
D
poseren

Slide 11 - Quizvraag

De ....... hakt het beeld uit een stuk steen.

Welk woord past hier op de puntjes ?

Slide 12 - Open vraag

Een spot is een gebouw
waar mensen naar
een toneelstuk kijken
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Het publiek klapt voor de muzikant



Schrijf het werkwoord op uit deze zin.

Slide 14 - Tekstslide

Het woord optreden is een werkwoord ?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Welk werkwoord past in de zin ?
Tante Miep .......op de tafel.
A
dans
B
dansen
C
danst

Slide 16 - Quizvraag

Geweldig,

Je hebt veel geleerd over de woorden van blok 7 

Slide 17 - Tekstslide