vakbekwaam medewerker les 3 en 4 :Afrekenen en kassawerkzaamheden

vakbekwaam medewerker 



Geld en afrekenen met klanten
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vakbekwaam medewerker 



Geld en afrekenen met klanten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Betaalmiddelen 2024

Slide 3 - Tekstslide

Chartaal geld
Chartaal geld = contant geld
Bankbiljetten en Munten

  • Geld dat je kan aanraken
  • Vaak kleine bedragen
  • Kan vervalst worden

Slide 4 - Tekstslide

Giraal geld
Giraal geld = geld dat op een rekening staat
  • Pinpas, creditcard of telefoon nodig
  • Hiermee kan je alleen betalen met een pinautomaat of betaalautomaat

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht echt geld
1. Ga naar de website op de volgende dia
2. Noteer per bankbiljet welke echtheidskenmerken er zijn (kies Europa serie)
3. Welke kenmerken gelden voor alle bankbiljetten?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Kenmerken briefgeld
  • Het watermerk;
  • De veiligheidsdraad;
  • Het doorzichtcijfer;
  • Het zilverkleurige streephologram;
  • Het vierkante hologram;
  • De glanzende zilverkleurige band;
  • De van kleur veranderende waarde cijfers op het biljet;
  • Het soort papier;
  • De voelbare inkt.

Slide 9 - Tekstslide

Echt of nep geld?

Slide 10 - Tekstslide

Terugtellen van het wisselgeld
De beste manier van geld teruggeven is terugtellen (vooruit tellen) van het wisselgeld.
De klant ziet dan precies wat hij terug krijgt.

Slide 11 - Tekstslide

Bijvragen
Kleingeld bij de bank halen kost geld. Daarom moet je ervoor zorgen dat je wisselgeld in de kassa op peil blijft. 
Je kunt geld bijvragen aan de klant/gast.
Bijvoorbeeld. Als je genoeg 1 euro munten hebt, maar je bakje met €0.50 raakt leeg, dan vraag je zoveel mogelijk € 0.50 munten bij.

Slide 12 - Tekstslide

Bijvragen
Bijvoorbeeld: 
een produkt kost € 3.50
De klant betaald met € 5.00
Vraag € 0.50 bij.
En geef € 2.00 euro terug
Doordat de klant € 0.50 bijbetaald kun je zeggen dat de klant nog maar €3.00 euro moet betalen.
Je telt dan terug vanaf € 3.00

Slide 13 - Tekstslide

De klant moet € 2.50 betalen. Ze betaald met € 20.00. Hoe tel je terug (vooruit)

Slide 14 - Open vraag

Oefening gepast betalen met papiergeld en munten

Slide 15 - Tekstslide