Hoofdletters en leestekens

Hoofdletters
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdletters

Slide 1 - Tekstslide

Aanhalingstekens
Je gebruikt aanhalingstekens:

- bij de directe rede/citaten (let op de plaats van de aanhalingstekens en de andere leestekens):

– 'Wil jij de vaatwasser even uitruimen?', vroeg Iris aan haar zus.
Je gebruikt geen aanhalingstekens bij de indirecte rede en bij gedachten.

- bij titels

- als je het woord zelf bedoelt en niet de betekenis.


Slide 2 - Tekstslide

hoofdletter
kleine letter
aan het begin van een zin
dagen, maanden en seizoenen
feestdagen
afleidingen van feestdagen
aardrijkskundige namen

Slide 3 - Sleepvraag

hoofdletter
kleine letter
soortnamen afgeleid van aardrijkskundige namen 
eigennamen 
windstreken 
namen voor een specifiek volk
groepen die verwijzen naar een ras, stam of godsdienst

Slide 4 - Sleepvraag

hoofdletter
kleine letter
historische gebeurtenissen
eerste woord van een aanhaling
tijdperken 

Slide 5 - Sleepvraag

Je gebruikt hoofdletters en leestekens om een tekst beter leesbaar te maken
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
Gucci
B
gucci

Slide 7 - Quizvraag

beste mevrouw schimmel
In de bovenstaande zin moet...
A
1 hoofdletter
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
geen hoofdletters

Slide 8 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 9 - Quizvraag

Kloppen de hoofdletters in deze zin?

'S ochtends moet Tim vroeg opstaan.
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
mevrouw Van Beek
B
mevrouw van beek
C
mevrouw van Beek

Slide 11 - Quizvraag

Is de zin goed of fout?

Zij is in januari jarig.



A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

Welke zin is goed?
A
31 Leerlingen zitten in onze klas.
B
31 leerlingen zitten in onze klas.

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de hoofdletters goed?
A
'S middags gaat hij vroeg weg.
B
's Middags gaat hij vroeg weg.
C
's middags gaat hij vroeg weg.

Slide 14 - Quizvraag

'Yes, het is bijna weekend!' schreeuwde Pim
A
Dit citaat is goed
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, je mist de hoofdletters

Slide 15 - Quizvraag

De heer Van Engelen vroeg aan een voorbijganger 'of hij wist waar het station is.'
A
Dit citaat is goed
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, de aanhalingstekens zijn fout.

Slide 16 - Quizvraag

Veel mensen hebben moeite met de spelling van het woord 'barbecue'.
A
Dit citaat is goed, je bedoelt het woord zelf en niet de betekenis.
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, de aanhalingstekens zijn fout

Slide 17 - Quizvraag

- Olivier raadt mij aan om 'Wonder' van R.J. Palacio te lezen.
A
Dit citaat is goed, je bedoelt de titel van het boek.
B
Fout, je mist de dubbele punt
C
Fout, je mist de aanhalingstekens
D
Fout, de aanhalingstekens zijn fout

Slide 18 - Quizvraag