Deelcontext 3: Een industrieel en machtig Brits Rijk

Macht voor de ondernemers
Havo 4
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Macht voor de ondernemers
Havo 4

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:

1. De Industriële Revolutie

2. Liberalen en socialisten in Groot-Britannië 

Slide 2 - Tekstslide

Raakvlakken met H8
- Industriële Revolutie

- Opkomst Liberalisme en Socialisme

- Sociale kwestie

- Democratisering






Slide 3 - Tekstslide

Industriele Revolutie
- Nieuwe uitvindingen -> van agrarische samenleving naar een industriële samenleving. 

Grote veranderingen: 
1. Boerenland is niet meer zo bevolkt (dus minder belangrijk)
2. Nieuwe sociale klassen: gegoede burgerij/ondernemers.

Gegoede burgerij/ondernermers:
Dit waren mensen die niet van adel of de geestlijke waren,
maar door de IR erg rijk waren geworden. 

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe sociale klassen: industriële
Adel --> groot grond bezitters --> veel politieke macht

Geestelijken --> Kerk --> veel politieke macht

Industriële --> Industrie (nieuw geld) --> 0% macht



Hoe kwam dit? 

Slide 5 - Tekstslide

Politiek systeem in Groot-Brittanië
- Districtenstelsel -> Per grond gebied wordt er iemand gekozen. 

Industralisatie = Urbanisatie

Ouwe adel heeft dus veel macht.... maar over wie? 

Slide 6 - Tekstslide

Reforming Bill (hervormingswet)
- Nieuwe indeling districten zodat bevolkingsdichtheid mee ging tellen. 

- Kiezen mocht wel alleen als je een bepaalde hoeveelheid geld of bezittingen had. 

- Ondernemers die in het parlement zaten kregen nu meer macht 

Slide 7 - Tekstslide

Wie hadden er het meest voordeel van de Reform Bill?
A
Mensen die in fabrieken werkten
B
Eigenaren van de fabrieken
C
De geestelijke
D
De adel

Slide 8 - Quizvraag

In H8 zagen we dezelfde ontwikkeling gebeuren in Nederland. Hoe heten de politieke stroming die de ondernemers wilde laten emanciperen?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 9 - Quizvraag

Ook zagen we in H8 dat de liberalen in Nederland zorgde dat de arbeiders niet konden stemmen. welk begrip gebruiken we hiervoor?
A
Algemeen kiesrecht
B
Beperkt kiesrecht
C
Censuskiesrecht
D
Liberaal kiesrecht

Slide 10 - Quizvraag

Sociale kwestie
- Net als in Nederland waren de levensomstandigheden van de arbeiders belabberd. 
- Liberalen wilde juist meer vrijheid en dus weinig overheids bemoeienis. (niet kijken naar de sociale kwestie)

- Groei socialisme (politieke stroming die opkomen voor de arbeiders.) 


Slide 11 - Tekstslide

Factory act 1833
1. Kinderen die jonger dan 9 mogen niet werken in de fabrieken
2. Tussen de 9 en de 13 slechts 10 uur per dag
3. Kinderen moeten minimaal 2 uur per dag onderwijs krijgen
4. bescherming ouderen en vrouwen





- Sommigen arbeiders vonden dit maar niets want die hadden het inkomen van de kinderen hard nodig om rond te komen. 

Slide 12 - Tekstslide

Conclusie
- Veel gelijkenis tussen H8 en opkomst ondernemers in paragraaf 3

- Industriële revolutie is weer een belangrijke oorzaak voor verandering

- Eerst komen de liberalen op en de socialisten volgen



Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag
Maak de verwerkingsopdrachten 1.90 en 1.91. 

Bladzijde 35

Dit zijn examen (stijl) vragen. We bespreken ze over 15 Min
timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide