Ondernemers investeerden winsten uit de koloniën in industrie en transport in Groot-Brittannië, waar eerst vaarwegen en daarna spoorwegen werden aangelegd. Grondstoffen, met name katoen, kwamen uit de koloniën in het Caribische gebied, uit de Verenigde Staten en uit India. Daarnaast werd vooral India in de loop van de 19e eeuw een steeds belangrijkere afzetmarkt voor de katoenindustrie. De Britse markt werd gevoelig voor gebeurtenissen op mondiaal niveau.
Door de industrialisatie veranderde het handelskapitalisme in industrieel kapitalisme. Ondernemers streefden naar een liberale markteconomie met vrijhandel en een kleine rol voor de overheid, ook binnen het Britse wereldrijk. Om die vrijhandel af te dwingen zetten Britten desnoods de marine in, ook in gebieden die niet direct gekoloniseerd waren.
Kenmerkende aspecten:
31 De industriële revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving
33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie
36 De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme;