Bij de dokter

Naar de dokter
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Naar de dokter

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Lesdoel:
  • Je gaat nieuwe woorden leren over je lichaam, de dokter, het ziekenhuis.
  • Je gaat leren om een afspraak te maken bij de dokter

Slide 3 - Tekstslide

De dokter
Ben je wel eens in Nederland naar de dokter geweest?
Waarom ga je naar de dokter?

Slide 4 - Tekstslide

Waarom ga je naar de dokter?

Slide 5 - Woordweb

Kijk naar het filmpje....

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Vragen
Waarom moest de man naar de dokter?
Hoe laat kan de man naar de dokter?
Wat adviseert de dokter?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Slide 10 - Link

Ik ben heel erg                    
Mijn                            doet zeer .
Ik moet steeds                     
De dokter wil me geen medicijn                    
verkouden
voorschrijven
keel
hoesten

Slide 11 - Sleepvraag

de chirurg
de medicijnen
de rolstoel
de verpleegkundige
de dokter
de patiënt
de krukken
het verband

Slide 12 - Sleepvraag


A
De dokter
B
De verpleegster
C
Het dokter
D
De tandarts

Slide 13 - Quizvraag


A
De tanddokter
B
De tandarts
C
De arts
D
De chirurg

Slide 14 - Quizvraag


A
De auto
B
De ambulance
C
Het rijtuig
D
De politiewagen

Slide 15 - Quizvraag


A
Het ziekenhuis
B
Het hospitaal
C
De dokter
D
De ambulance

Slide 16 - Quizvraag


A
keelpijn
B
hoofdpijn
C
keelontsteking
D
buikpijn

Slide 17 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
de dokter
B
de verpleegster
C
de kies
D
hoofdpijn

Slide 18 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
de hoofdpijn
B
de keelpijn
C
de mond
D
de elleboog

Slide 19 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
de apotheek
B
de medicijnen
C
de pillen
D
het ziekenhuis

Slide 20 - Quizvraag

welke zin is goed?
A
ik afspraak maken graag?
B
kan ik een afspraak maken?
C
ik kan een afspraak maken?

Slide 21 - Quizvraag


A
Zij heeft pijn aan haar been.
B
Zij heeft pijn aan haar hand.
C
Zij heeft rugpijn.
D
Zij heeft hoofdpijn.

Slide 22 - Quizvraag

Waar heeft hij pijn?

Slide 23 - Open vraag

Waar heeft hij pijn?

Slide 24 - Open vraag

Waar heeft hij pijn?

Slide 25 - Open vraag

Boek: Naar de dokter (5.7)
Ga naar je boek op blz. 167
Lees de tekst bij oefening 44
Maak zelf oefening 45, 46, 47
Daarna samen: oefening 48, 49, 50, 51
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht:
-We gaan in tweetallen een gesprekje oefenen.
-Student A is de dokter, student B is de patient
-Kies een probleem (oorpijn, keelpijn, rugpijn, last van de nek, etc.)
-Praat 3 minuten, maak een afspraak
-Wissel de rol om
timer
6:00

Slide 27 - Tekstslide