H4P4 nakijken P3 en Vermogen

Huiswerk:

Lezen:       163 en 167
Maken:       H4P3      vraag 1, 5, 7, 8
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Huiswerk:

Lezen:       163 en 167
Maken:       H4P3      vraag 1, 5, 7, 8

Slide 1 - Tekstslide

H4 P3
vr1.
a. Om lampen apart aan en uit te kunnen zetten moeten ze parallel geschakeld staan.
b. in een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot.
c. Elektrische apparaten worden parallel geschakeld zodat als er een stuk gaat, de andere blijven werken.

Slide 2 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de totale stroom in een parallelschakeling?

Slide 3 - Open vraag

Vr 2.

Slide 4 - Tekstslide

Vr 3

Slide 5 - Tekstslide

De batterij is 9,0 V.
Hoeveel spanning heeft ieder lampje?
A
9,0 V
B
9,0 A
C
3,0 V
D
3,0 A

Slide 6 - Quizvraag

vr 4.
a. Ieder lampje 3,0 V aan spanning
b. De batterijen moeten in serie(schakeling) aangesloten worden.
c. Ieder lampje heeft daarna 6,0 V aan spanning

Slide 7 - Tekstslide

vr5. In een huiskamer branden twee staande lampen en een bureaulamp.
Een van de staande lampen gaat kapot

a. Blijft de andere staande lamp branden?

b. Blijft de bureaulamp branden?

c. Hoe zijn de stopcontacten geschakeld?
ja
nee
ja
nee
serie
parallel

Slide 8 - Sleepvraag

vraag 7a.

Parallelschakeling met 2 lampjes.

7b. Waar komt de schakelaar?
L1 blijft branden, L2 kan uit.

Slide 9 - Tekstslide

vraag 7b.
Waar komt de schakelaar?
Lamp 1 blijft branden, Lamp 2 kan je aan en uit zetten.

Slide 10 - Tekstslide

Schakelaar A is open, Schakelaar B is dicht.

Wat doen de lampjes

A
beide lampen zijn uit
B
lamp 1 is aan lamp 2 is uit
C
lamp 1 is uit lamp 2 is aan
D
beide lampen zijn aan

Slide 11 - Quizvraag

Schakelaar A is dicht, Schakelaar B is open.

Wat doen de lampjes

A
beide lampen zijn uit
B
lamp 1 is aan lamp 2 is uit
C
lamp 1 is uit lamp 2 is aan
D
beide lampen zijn aan

Slide 12 - Quizvraag

Schakelaar A is dicht, Schakelaar B is dicht.

Wat doen de lampjes

A
beide lampen zijn uit
B
lamp 1 is aan lamp 2 is uit
C
lamp 1 is uit lamp 2 is aan
D
beide lampen zijn aan

Slide 13 - Quizvraag

Licht is energie.

Hoe meer licht hoe meer energie.
Hoe langer licht hoe meer energie.

Het vermogen van een lamp is hoe helder deze brandt. En dus hoeveel energie per seconde deze lamp gebruikt.
Grootheid:    
     Vermogen
Eenheid:
     Watt

Slide 14 - Tekstslide

Vrijdag:
Laatste groep klassikaal practicum.
              - let op: Inleveren practica. (ook thuisopdracht)

vlg week: H4P4
lezen:     blz 167+168
maken:   vr. 1, 2, 4, 5
    

Slide 15 - Tekstslide