1 MK SO Serie & parallel
1 / 10
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hoe heet deze schakeling?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 2 - Quizvraag
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 3 - Quizvraag
Als in een parallel-schakeling een apparaat kapot gaat, werken de andere apparaten in de schakeling ook niet meer.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Waar zie je een schakeling waar de lampjes serie en parallel geschakeld zijn?
A
B
C
D
Slide 5 - Quizvraag
Links zie je twee schakelingen.
Welke uitspraak over deze schakelingen is juist?
Welke uitspraak over deze schakelingen is juist?
A
Het zijn allebei parallelschakelingen.
B
Het zijn allebei serieschakelingen.
C
Schakeling 1 is een parallelschakeling en 2 is een serieschakeling.
D
Schakeling 1 is een serieschakeling en 2 is een parallelschakeling.
Slide 6 - Quizvraag
Bekijk de schakeling hiernaast. L1 en L2 zijn lampjes. S1 en S2 zijn schakelaars.
Welke schakelaars moeten gesloten zijn om alleen lamp 2 te laten branden?
Welke schakelaars moeten gesloten zijn om alleen lamp 2 te laten branden?
A
Schakelaar 1 (S1)
B
Schakelaar 2 (S2)
C
Schakelaar 1 en 2
(S1 en S2)
D
Geen van beide
Slide 7 - Quizvraag
Bekijk de schakeling hiernaast. L1 en L2 zijn lampjes. S1 en S2 zijn schakelaars.
S1 staat open. Je doet schakelaar S2 dicht. Welk(e) lampje(s) brand(t)(en)?
S1 staat open. Je doet schakelaar S2 dicht. Welk(e) lampje(s) brand(t)(en)?
A
L1
B
L1 en L2
C
L2
D
Geen van beide
Slide 8 - Quizvraag
Wat voor schakeling zie je hier?
A
Serieschakeling
B
Parallelschakeling
Slide 9 - Quizvraag
Hoe is de schakeling
geschakeld?
geschakeld?
A
In serie
B
Parallel
