Hoofdstuk 5 les 2 woordenschat - samenstellingen

Vandaag:
Stil lezen - leesdossier
Korte instructie woordenschat
Zelfstandig werken
Evaluatie en opruimen

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vandaag:
Stil lezen - leesdossier
Korte instructie woordenschat
Zelfstandig werken
Evaluatie en opruimen

Slide 1 - Tekstslide

timer
8:00

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van de les kan jij: 
- achterhalen wat de betekenis van een samenstelling is.
- de betekenis van een samenstelling opzoeken in een woordenboek. 

Slide 3 - Tekstslide

Instructie
Sommige woorden zijn samengesteld uit twee of meer woorden. Het laatste woord van een samenstelling is het belangrijkst. Dat bepaalt de betekenis.


+
=
regenjas

Slide 4 - Tekstslide

Instructie
Een winterjas is een soort jas: een jas die je in de winter draagt.
Een leesbril is een soort bril: een bril waarmee je kunt lezen.

Gebruik een woordenboek als je de betekenis niet zelf kunt bedenken.

Slide 5 - Tekstslide

Instructie
Soms staat een samenstelling niet in het woordenboek. 
Je kunt dan de losse woorden opzoeken. 
Bijvoorbeeld:
- Bij de meeste pretparken krijg je groepsreductie.

Je kijkt dan in het woordenboek bij reductie (= korting).

Slide 6 - Tekstslide

Welk deel van een samenstelling, bepaalt de betekenis?
A
Het eerste deel
B
Het laatste deel.

Slide 7 - Quizvraag

Groente voor in de soep
A
soepgroente
B
groentesoep

Slide 8 - Quizvraag

Een vloer met tegels
A
vloertegel
B
tegelvloer

Slide 9 - Quizvraag

water dat uit een kraan komt
A
Kraanwater
B
waterkraan

Slide 10 - Quizvraag

een computer waar je spellen op kan spelen
A
computerspel
B
spelcomputer

Slide 11 - Quizvraag

samenstellingen
Het laatste deel van de samenstelling, vormt dus de betekenis. 
Als het gaat om een computer, dan weet je dus dat het woord computer aan het eind van de samenstelling staat. 
Praten we over een spel (dat je op een computer moet spelen) dan is dus het woord spel het laatste deel van de samenstelling. 

Slide 12 - Tekstslide

Samenstellingen
Soms kan een spatie ook het verschil maken in betekenissen.





Hondenkussen                                                 Honden kussen

Slide 13 - Tekstslide


A
Hier is veel diarree ergens overheen gevallen
B
Hier zijn veel mensen met diarree

Slide 14 - Quizvraag

ZW
Jullie gaan zelfstandig aan het werk met Hoofdstuk 5/Woordenschat/Samenstellingen. 
Deze les maken jullie alle opdrachten van dit onderdeel helemaal af. 

BLIJF INGELOGD IN DE LESSONUP!

Slide 15 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie
Een paar korte vragen...

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent 'filmacteur'
A
een acteur die alleen in films speelt.
B
Een film met acteurs

Slide 18 - Quizvraag

wat betekent 'prestatiedwang'
A
Een prestatie onder dwang
B
De dwang om te presteren

Slide 19 - Quizvraag

'Hollandse boeren met worsten'
Is dit juist?
A
Ja, dit gaat over Hollandse boeren met worsten.
B
Nee, het moeten boerenmetworsten zijn.

Slide 20 - Quizvraag

Opruimen
Tafels leeg, stoelen aanschuiven. Geen rommel laten liggen?



Slide 21 - Tekstslide