Commercieel 1 - Organisatiebeleid 1 - H 3 en 5 - toets

• Handel
• MBO
• Studiejaar 2

Boek Organisatiebeleid 1- Toets

Hoofdstuk 3 en 5

17 vragen

(12 meerkeuze vragen / 5 open vragen)

45 minuten

Waarneembaar consumentengedrag heeft als laatste fase 'afdankgedrag'.
Daaronder valt niet ..

1. op zolder opbergen
2. de verkoper bedanken
3. in de kliko gooien
4. verkopen via internet

Leg aan de hand van een voorbeeld uit hoe de corona-crisis het consumentenvertrouwen beïnvloed en daardoor ook het koopgedrag van consumenten.

Bij kledingwinkel 'Zoe' kun je in de winkel de kledingstukken voelen, passen, in de spiegel virtueel de kleur aanpassen en daarna thuis beslissen en online bestellen, waarbij je kunt kiezen tussen thuis laten bezorgen of ophalen in de winkel. Dit is een vorm van ..

1. Single-channeling
2. Multi-channeling
3. Cross-channeling
4. Omni-channeling

Noem twee verschillen tussen een rationele koper en een emotionele koper.

De term UPO (Uitgebreid ProbleemOplossend aankoopgedrag) past het beste bij

1. Convenience goods
2. Shopping goods
3. Specialty goods
4. low involvement goods

In de pyramide van Maslow staat voor je plezier 'een schildercursus volgen' onderaan de pyramide.

1. Waar
2. Onwaar

Eén van de fasen van waarneembaar consumentengedrag is koopgedrag. Noem drie factoren die daar invloed op hebben.

Mediamarkt besluit na de lockdown om de prijzen van de mobiele telefoons in de winkel met 10% te verlagen om de klantenstroom weer op gang te brengen. Samsung adviseert de wederverkopers (ook de internetwinkels) om de adviesprijzen juist niet te verlagen en past ook de inkoopprijzen niet aan. Dit is een voorbeeld van ..

1. een point of engagement
2. een point of sale
3. een kanaalconflict
4. circulair consumeren

Circulair consumeren is een vrij nieuwe term. Wat hoort daar niet bij?

1. Co-creatie
2. Recycling
3. Hergebruik
4. Refurbishing

Een leuke ervaring hebben in de winkel en goed geholpen worden door terzakekundig (met expertise) personeel. Welke term past daar het beste bij?

1. Point of Sale
2. Point of Purchase
3. Point of Engagement
4. Pop-up-Store

De afbeelding hiernaast is een voorbeeld van ..

1. Commerciële samenwerking
2. Commerciële presentatie
3. Zelfstandige ondernemer met eigen assortimentsbeleid
4. Pandgebonden samenwerking

De detaillist hoeft de LG-Ultra HD televisie pas bij de importeur af te rekenen als hij deze zelf aan zijn eigen klant heeft verkocht. Dit noem je ..

1. Shop-in-shop
2. Consignatie
3. Consessionair
4. Service-merchandising

Één of meer leveranciers werken samen met één of meer ondernemers.
Dit noem je

1. Horizontale samenwerking
2. Verticale samenwerking

het merk Sorbo zorgt bij meerdere supermarktformules voor het zelf bijhouden en prijzen van haar schap(-meters). Dit noem je ..

1. Hard franchising
2. Soft franchising
3. Full franchising
4. Service merchandising

Stelling 1. Een winkeliersvereniging is een vorm van plaatsgebonden samenwerking.

Stelling 2. Een winkeliersvereniging is een vorm van pandgebonden samenwerking.

1. Stelling 1. is waar
2. Stelling 2. waar
3. Beide stellingen zijn onwaar
4. Beide stellingen kunnen waar zijn

Leg uit wat een inkoopcombinatie is.

Jumbo maakt gebruik van hard-franchise.
Geef twee verschillen tussen hard-franchise en soft-franchise.