In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederland na 1945: cultuur en mentaliteit
Slide 1 - Tekstslide
Het oprichten van een protestantse universiteit, een protestantse krant en een protestantse politieke partij passen bij een maatschappelijk verschijnsel.
Welk maatschappelijk verschijnsel wordt bedoeld?
A
pacificatie
B
poldermodel
C
secularisatie
D
verzuiling
Slide 2 - Quizvraag
Leerdoel
-Welke zuilen waren er in Nederland?
-Oorzaken van de ontzuiling?
-Hoe is Nederland na de ontzuiling veranderd?
-Wat is emancipatie?
-wat zijn jongerenculturen?
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Verzuiling
De verdeling van de Nederlandse samenleving in 4 groepen (zuilen): protestanten, katholieken, liberalen, socialisten
Eigenlijk werd het van je verwacht dat je alleen omging met mensen binnen je eigen zuil
Er was veel sociale controle: familie, vrienden en de buurt controleerden of je je wel aan de 'regels' van de zuil hield.
Slide 6 - Tekstslide
Wat is verzuiling?
A
De samenleving wordt ingedeeld op basis van levensbeschouwing
B
De samenleving wordt ingedeeld op basis van godsdiensten
C
De samenleving wordt ingedeeld op basis van leeftijd
D
De samenleving wordt ingedeeld op basis van geslacht
Slide 7 - Quizvraag
De verzuiling leidde tot:
A
De indeling van de jeugd in meisjes- en jongensgroepen
B
De opdeling van de bevolking in gelovigen en niet-gelovigen
C
Veel onenigheid in het Nederland van na WO II
D
Een samenleving waarin het leven zich vooral binnen een groep afspeelde
Slide 8 - Quizvraag
Waarom ontstaan politieke partijen?
Katholieken voelen zich achtergesteld. Zij strijden voor emancipatie: gelijke rechten als protestanten.
Socialisten willen de sociaal zwakkeren helpen.
Tegen de ideeën van de Liberalen en/of de van de Franse Revolutie (vooral protestanten)
ARP (Anti-Revolutionaire Partij)--> confessionelen, uitbreiding kiesrecht Kleine Luyden.
Slide 11 - Tekstslide
RKSP (Rooms-Katholieke Staatspartij)
--> nadruk op belang van gezin= basis van de maatschappij. niet scheiden.
Vrijheidsbond
-->liberalen. minimale overheids bemoeienis.
Slide 12 - Tekstslide
Pieter Jelles Troelstra (SDAP)
Ferdinand Domela Nieuwenhuis (SDB)
Slide 13 - Tekstslide
Herman Schaepman (Algemeene Bond van RK-kiesverenigingen)
Abraham Kuyper (ARP)
Slide 14 - Tekstslide
Johan Rudolf Thorbecke (Liberalen)
Slide 15 - Tekstslide
Thorbecke is:
A
Confessioneel
B
Liberaal
C
Socialist
Slide 16 - Quizvraag
Welke zuilen waren er in Nederland?
Liberalen (vrijheid)
Socialisten (gelijkheid)
Protestanten (geloof / Bijbel)
(Rooms-)katholieken (geloof / Paus/gezin)
Slide 17 - Tekstslide
Drie grote onderwerpen
beheersten de Nederlandse politiek rond 1900:
De schoolstrijd.
De kiesrechtstrijd.
De sociale kwestie.
Slide 18 - Tekstslide
Schoolstrijd > onderwijs
De overheid betaalde alleen voor openbaar onderwijs. Liberalen wilden het volk geen godsdienst opleggen -> Daarom wilden zij bijzonder onderwijs geen geld geven. Schoolstrijd = ruzie over de vraag wie het bijzonder onderwijs moest betalen
Katholieken en protestanten werkten samen tijdens schoolstrijd.
Slide 19 - Tekstslide
De confessionelen en liberalen waren verwikkeld in de schoolstrijd. Deze ruzie ging over:
A
Het aantal uren godsdienstles in de week.
B
De vraag of er wel of geen les in liberale ideeën gegeven mocht worden op school.
C
De vraag of het christelijk onderwijs ook door de regering gefinancierd moest worden.
D
De wens van de liberalen om de christelijke scholen te sluiten.
Slide 20 - Quizvraag
Wat is de Sociale Kwestie?
‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’
Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht
Slide 21 - Tekstslide
ontzuiling
Wat waren de oorzaken van de ontzuiling?
Bezetting WO II (verzuilde instanties verboden door de Duitsers)
Stijgen van de welvaart vanaf jaren '50
Opkomst van jeugdculturen
Slide 22 - Tekstslide
Kenmerkend voor de jaren '50 in Nederland was...
A
Genieten van het leven na de Tweede Wereldoorlog, consumptiemaatschappij
B
Groei van de welvaart, veel mensen hebben een auto
Kranten schrijven niet meer uitsluitend voor hun eigen zuil
Normaal om bv. op een christelijke school te gaan als je ongelovig bent of bv. bij een R.K. voetbalclub te gaan spelen.
Slide 25 - Tekstslide
In de jaren zestig begint in Nederland de ontzuiling.
Wat was een gevolg van de ontzuiling?
A
de komst van gastarbeiders
B
globalisering
C
individualisering
D
welvaartsstijging
Slide 26 - Quizvraag
Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen
Slide 27 - Quizvraag
1900: opkomst Feminisme
Geen politieke partij maar verenigingen.
Doel = vrouwenkiesrecht + onderwijs voor vrouwen
Hoe: Vereniging voor Vrouwenkiesrecht + Vrije Vrouwenbeweging
Leiders: Aletta Jacobs en Wilhelmina Drucker
Gelukt? => JA -> In 1919 kregen vrouwen algemeen kiesrecht. Ook mochten vrouwen doorleren.
Het feminisme rond 1900 heet:
Eerste Feministische Golf
Aletta Jacobs: eerste meisje dat naar de universiteit ging en eerste vrouwelijke arts.
Wilhelmina Drucker: zij wilde complete gelijkheid tussen man en vrouw. Rond 1900 werkten vrouwen maar als ze getrouwd waren werden ze ontslagen of namen zelf ontslag. Wilhelmina wilde dat dit veranderde.
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
De ontzuiling in de jaren '60 werd mede beïnvloedt door de ....
A
Kerken
B
Televisie
C
Paus
D
Tweede Feministische Golf
Slide 30 - Quizvraag
Aletta Jacobs
Vader was huisarts, wil zelf ook huisarts worden
Brief --> Thorbecke
Eerste meisje dat aan een universiteit afstudeerde en eerste vrouwelijke huisarts
Verbeteren gezondheid vrouwen
Vrouwenkiesrecht/onderwijs
Voorzitster VVVK
Slide 31 - Tekstslide
Feminisme
Wilhelmina Drucker
Opgegroeid zonder vader
Oprichtster Vrije Vrouwenvereniging (VVV) en vereniging voor vrouwenkiesrecht (VvVK)
Slide 32 - Tekstslide
De vrouw als individu
In de jaren '50 waren de rollen in het gezin traditioneel: de vrouw is moeder en echtgenote, de man is de kostwinner
Mannen en vrouwen waren tot 1956 niet gelijk voor de wet!
Vrouwen waren 'handelingsonbekwaam' bij wet: ze mochten geen belangrijke documenten ondertekenen.