les 2b Formatieve Toets - Tijdvak 2 - Romeinen (18 gesloten vragen)

Formatieve Toets
19 gesloten vragen

Tijdvak 2:
Tijd van Grieken en Romeinen 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Formatieve Toets
19 gesloten vragen

Tijdvak 2:
Tijd van Grieken en Romeinen 

Slide 1 - Tekstslide

Bij welke historische periodes horen beide tijdvakken?
A
Jagers en Boeren: prehistorie; Grieken en Romeinen: oudheid.
B
Jagers en Boeren: oudheid; Grieken en Romeinen: prehistorie.
C
Jagers en Boeren: middeleeuwen; Grieken en Romeinen: oudheid.
D
Jagers en Boeren: steentijd; Grieken en Romeinen: prehistorie.

Slide 2 - Quizvraag




Volgens
de
bron:



A
vroegen plaatselijke machthebbers aan Rome om met legers in hun gebied in te grijpen.
B
was buit geen motief voor de Romeinen om gebieden te veroveren.
C
hadden Romeinen meestal vredelievende tegenstanders.
D
was er voor de Romeinse veroveringen al veel oorlog in het Middellandse Zeegebied.

Slide 3 - Quizvraag


Het Romeinse leger was buitengewoon succesvol.
Noem de belangrijkste reden voor hun succes,
die valt af te leiden uit de bron.

A
dat het Romeinse leger goed georganiseerd was
B
dat het Romeinse leger goed bewapend was
C
dat het Romeinse leger groot was
D
dat het Romeinse leger sterk was

Slide 4 - Quizvraag

(meerdere antwoorden)
De Grieks-Romeinse cultuur wordt ook wel de antieke of klassieke cultuur genoemd omdat:
A
de Griekse en Romeinse culturen werden vermengd.
B
de antieke cultuur veel is nagevolgd.
C
klassiek voorbeeldig betekent.
D
met antiek oud wordt bedoeld.

Slide 5 - Quizvraag

Welk antwoord geldt voor de Romeinse economie?
A
Er werd nauwelijks handel gedreven met gebieden buiten het Romeinse Rijk
B
Geld mocht alleen door Romeinse burgers worden gebruikt.
C
De groeiende nijverheid en landbouw zorgde voor meer handel in het Romeinse rijk
D
Door de Pax Romana lag de handel een lange tijd stil.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe konden de Romeinen de pax Romana behouden?

1:Door allianties te sluiten met stammen op de grens van het rijk.
2: Door de verharde wegen die de Romeinen hadden aangelegd in het hele rijk.
3: Door steden te bouwen waar legioenen konden verblijven.
4: Door de lokale stammen op te nemen in de Romeinse cultuur.
A
1 en 2 zijn goed
B
3 en 4 zijn goed
C
2 en 3 zijn goed
D
ze zijn allemaal goed

Slide 7 - Quizvraag

Welk huidig land behoorde niet tot het Romeinse Rijk?
A
Frankrijk
B
Griekenland
C
Marokko
D
Duitsland

Slide 8 - Quizvraag

Gebruik de bron Wat blijkt uit deze bron over de slavernij?
“Toen ik het afgelopen jaar ernstig ziek was heb ik een medische verzorger bij mij geroepen. Zijn zorg en toewijding kan ik slechts met passende dank belonen wanneer u zich welwillend betoont. Daarom vraag ik u hem het Romeinse burgerrecht te verlenen. Zijn naam is Arpocras. Als meester had hij vroeger Thermuthis, de echtgenote van Thoen, die enige tijd is overleden.”
A
Als slaven hun werk goed deden, kregen zij dezelfde rechten als vrije Romeinen.
B
De meeste vrijgelaten slaven kregen op den duur dezelfde rechten als vrije Romeinen.
C
Soms kregen vroegere slaven dezelfde rechten als vrije Romeinen.
D
Slaven werden soms vrijgelaten, maar zij kregen nooit dezelfde rechten als vrije Romeinen.

Slide 9 - Quizvraag


Welke combinatie van filosofen uit 'de tijd van Grieken en Romeinen' is juist?
A
Socrates, Plato, Aristoteles
B
Socrates, Plato, Voltaire
C
Aristoteles, Voltaire, Spinoza
D
Aristoteles, Plato, Machiavelli

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?

Kies het juiste antwoord
A
Rome wordt gesticht – het Romeinse rijk wordt gesplitst in een westelijk en oostelijk rijk – Romeinen veroveren 'Nederland' tot aan de Rijn – Het Romeinse rijk bereikt zijn grootste omvang.
B
Rome wordt gesticht – het Romeinse rijk bereikt zijn grootste omvang – Romeinen veroveren 'Nederland' tot aan de Rijn – het Romeinse rijk wordt gesplitst in een westelijk en oostelijk rijk.
C
Romeinen veroveren 'Nederland' tot aan de Rijn – Rome wordt gesticht – het Romeinse rijk bereikt zijn grootste omvang– Het Romeinse rijk wordt gesplitst in een westelijk en oostelijk rijk.
D
Rome wordt gesticht – Romeinen veroveren 'Nederland' tot aan de Rijn – het Romeinse rijk bereikt zijn grootste omvang – Het Romeinse rijk wordt gesplitst in een westelijk en oostelijk rijk.

Slide 11 - Quizvraag

Bij welk kenmerkend aspect past de afbeelding van een aquaduct uit Frankrijk?
(meerdere antwoorden mogelijk)
A
De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken en denken over burgerschap in de Griekse stadstaat.
B
Klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
C
Groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde.
D
De confrontatie van de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van noordwest Europa.

Slide 12 - Quizvraag


Welke bewering is onjuist?
A
Als het Romeinse rijk een keizerrijk wordt, begint een periode van rust, de pax romana.
B
Romeinen konden meedogenloos zijn naar vijanden, maar respecteerden vaak godsdienst en cultuur van andere volkeren.
C
Door de verovering van Griekenland ontstond een mengcultuur en werden de Grieken geromaniseerd.
D
De volksverhuizingen vanaf de 4e eeuw was één van de reden voor de val van het West-Romeinse rijk.

Slide 13 - Quizvraag

Vul de ontbrekende woorden op de stippellijn in:
‘Bij een … wordt de staat geleid door een groep aanzienlijken, als een vorst het hoofd van het bestuur is, spreek je van een … .
A
aristocratie, monarchie
B
oligarchie, tirannie
C
oligarchie, dictatuur
D
democratie, imperium

Slide 14 - Quizvraag

Na de splitsing van het Romeinse rijk in een westelijk en oostelijk gedeelte, bleef het Oost-Romeinse rijk nog lang bestaan. Uiteindelijk werd het oosten veroverd door de Turken. Wanneer was dit?

A
1099
B
1348
C
1453
D
1555

Slide 15 - Quizvraag


Vul de ontbrekende woorden in:
Romeinen noemden de Germanen ….. ; er was sprake van minachting voor hun cultuur, maar ook bewondering voor hun vechtkunst. 
Na de slag bij Teutoburgerwoud in 9 n.C. trokken de Romeinen zich terug achter de Rijn en werd dit de ….. in het noorden.

A
Barbaren, limes
B
Bondgenoten, hoofdstad
C
Broeders, grens
D
Vijanden, legerplaats

Slide 16 - Quizvraag

De Bataafse leider Julius Civilis kwam in opstand tegen de Romeinen. Hij riep de Bataven bijeen in een heilig woud, men zwoer elkaar eeuwige trouw en besloot Romeinse legerplaatsen aan te vallen.

Bij welk kenmerkend aspect past deze gebeurtenis?
A
De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.
B
De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur.
C
De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich verspreidde.
D
De ontwikkeling van het jodendom en christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.

Slide 17 - Quizvraag

Welke jaartallen horen bij de tijd van Grieken en Romeinen?


A
3000 v.C. – 500 n.C.
B
500 – 1000
C
0 – 500 n.C.
D
tot 3000 v.C

Slide 18 - Quizvraag