In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Geef een omschrijving van het begrip burgeroorlog
Slide 1 - Open vraag
Geef een omschrijving van het begrip consul
Slide 2 - Open vraag
De burgeroorlogen in de Romeinse Republiek waren het gevolg van de veroveringen. Leg dit uit in minimaal drie denkstappen.
Slide 3 - Open vraag
Noteer de drie regeringsvormen van Rome in de juiste tijdsvolgorde. (Schrijf de regeringsvormen achter elkaar op in kleine letters met een spatie tussen de regeringsvormen.)
Slide 4 - Open vraag
Het Romeinse leger was buitengewoon succesvol. Noem de belangrijkste reden voor hun succes, die valt af te leiden uit de bron met hun Gallische tegenstanders
A
dat het Romeinse leger goed georganiseerd was
B
dat het Romeinse leger goed bewapend was
C
dat het Romeinse leger groot was
D
dat het Romeinse leger sterk was
Slide 5 - Quizvraag
Noteer wat je uit de bron feitelijk kunt opmaken over de waarde van een slaaf in het Romeinse rijk. Gebruik twee argumenten.
Slide 6 - Open vraag
Welk financiële probleem had de Romeinse overheid in 180 N.C.? Noem het probleem en geef een redelijke oplossing.
Slide 7 - Open vraag
Welke zin over de klassieke cultuur is juist?
A
De klassieke cultuur is een combinatie van de Romeinse, Griekse en Egyptische culturen.
B
De klassieke cultuur is een combinatie van de Griekse en Romeinse cultuur.
C
De klassieke cultuur is een combinatie van de Romeinse en de Keltische cultuur.
D
De klassieke cultuur is vooral gebaseerd op de Romeinse cultuur.
Slide 8 - Quizvraag
Gebruik de bron Wat blijkt uit deze bron over de slavernij? “Toen ik het afgelopen jaar ernstig ziek was heb ik een medische verzorger bij mij geroepen. Zijn zorg en toewijding kan ik slechts met passende dank belonen wanneer u zich welwillend betoont. Daarom vraag ik u hem het Romeinse burgerrecht te verlenen. Zijn naam is Arpocras. Als meester had hij vroeger Thermuthis, de echtgenote van Thoen, die enige tijd is overleden.”
A
Als slaven hun werk goed deden, kregen zij dezelfde rechten als vrije Romeinen.
B
De meeste vrijgelaten slaven kregen op den duur dezelfde rechten als vrije Romeinen.
C
Soms kregen vroegere slaven dezelfde rechten als vrije Romeinen.
D
Slaven werden soms vrijgelaten, maar zij kregen nooit dezelfde rechten als vrije Romeinen.
Slide 9 - Quizvraag
➤Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
Slide 10 - Open vraag
Hiervan namen de Romeinen goden over
Belangrijke Romeinse legeraanvoerder
Plek in Noord- Afrika waar de Romeinen tegen vochten
Imperium Romanum
Carthago
De Grieken
Het Romeinse Rijk
Julius Caesar
Slide 11 - Sleepvraag
Wat is het Latijnse woord voor Romeins Rijk?
A
Impestum Patronum
B
Imperium Romanum
C
Imperius Expelliarmus
D
Imperio Romarus
Slide 12 - Quizvraag
Welk land veroverde Julius Caesar?
A
Israël
B
Egypte
C
Gallië
D
Nederland
Slide 13 - Quizvraag
Welke koning werd als laatste verjaagd?
A
Julius Caesar
B
Augustus Caesar
C
Karel de Grote
D
Targuinius Superbus
Slide 14 - Quizvraag
Wie werd de opvolger van Julius Caesar?
A
Marcus Antonius
B
Augustus
Slide 15 - Quizvraag
Hoeveel Consul(s)hadden de Romeinen in de tijd van de Republiek?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 16 - Quizvraag
Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Consuls
B
Plebejers
C
Patriciërs
D
Senatoren
Slide 17 - Quizvraag
Augustus is de eerste.....
A
Legionair
B
Plebejer
C
Keizer
D
Consul
Slide 18 - Quizvraag
Welke zin over de klassieke cultuur is juist?
A
De klassieke cultuur is een combinatie van de Romeinse, Griekse en Egyptische culturen.
B
De klassieke cultuur is een combinatie van de Griekse en Romeinse cultuur.
C
De klassieke cultuur is een combinatie van de Romeinse en de Keltische cultuur.
D
De klassieke cultuur is vooral gebaseerd op de Romeinse cultuur.
Slide 19 - Quizvraag
Wat is een forum?
A
Een grote tempel
B
Een belangrijk plein
C
Het huis van iemand van adel
D
Een groot appartementengebouw
Slide 20 - Quizvraag
Het Romeinse Rijk was tot 500 v. Chr. een [...1...]. Daarna werd het een [...2...] en tenslotte een [...3...]. Het Romeinse Rijk is nooit een [...4...] geweest.
Opdracht 5 (T1, 2p)
Sleep de verschillende bestuursvormen naar de juiste plek
A. Koninkrijk.
B. Democratie.
C. Keizerrijk.
D. Republiek.
Slide 21 - Sleepvraag
Slide 22 - Open vraag
Wat is in de volgende zin de oorzaak en wat het gevolg?
' De Romeinen veroverden veel gebieden, want de Romeinen wilden graag over anderen de baas spelen.'
Oorzaak is .... gevolg is ...
Slide 23 - Open vraag
Wat is in de volgende zin de oorzaak en wat het gevolg?
"Keizer Augustus kon het Romeinse Rijk niet alleen regeren, daarom benoemde hij veel ambtenaren."